Anleitung BM 40_K-BM 46_K_SPK2:_
en monteren. Om een optimaal werkresultaat te
bereiken is het aan te bevelen het mes eenmaal
jaarlijks te laten controleren.
Vervangen van het mes (fig. 27)
Bij het vervangen van het snijgereedschap mogen
enkel originele wisselstukken worden gebruikt. De
kenmerking van het mes moet overeenstemmen met
het nummer opgegeven in de wisselstukkenlijst.
Nooit een ander mes monteren.
Beschadigde messen
Mocht het mes ondanks alle voorzichtigheid in
contact komen met een hindernis, onmiddellijk de
motor afzetten en de stekker van de
ontstekingskabel aftrekken. Maaier opzij kantelen en
mes op beschadiging controleren. Beschadigde of
kromgebogen messen moeten worden vervangen.
Nooit een kromgebogen mes weer rechtbuigen.
Nooit met een kromgebogen of flink versleten mes
werken, want dat veroorzaakt trillingen en kan
verdere beschadigingen van de maaier tot gevolg
hebben.
Let op: Er bestaat lichamelijk gevaar als met een
beschadigd mes wordt gewerkt.
Mes bijslijpen
De meskanten kunnen met een metaalvijl worden
bijgeslepen. Om onbalans te voorkomen dient het
slijpen enkel door een geautoriseerde vakwerkplaats
te worden uitgevoerd.
12.4. Oliepeilcontrole
Let op: Motor nooit zonder of met te weinig olie laten
draaien. Dat kan zware schade aan de motor tot
gevolg hebben. Gebruik enkel motorolie 15W40.
Controle van het oliepeil:
Plaats de maaier op een effen horizontaal vlak.
Draai er de oliepeilstok (fig. 16/pos. A) naar links uit
en wis de peilstok af. Peilstok de vulpijp terug in
steken tot tegen de aanslag, maar niet dichtdraaien.
Peilstok uittrekken, horizontaal houden en het
oliepeil aflezen. Het oliepeil moet zich tussen het
merk L en het merk H van de peilstok (fig. 17)
bevinden.
Verversen van de olie
De motorolie dient jaarlijks voor het seizoenbegin
(naast de informatie in het onderhoudsboekje
benzine) bij warme motor te worden ververst.
Enkel motorolie (15W40) gebruiken.
Plaats de maaier op een werktafel zodat het
26.09.2007
8:05 Uhr
Seite 45
rechter voorste wiel (in schuifrichting) vrij staat.
Zet een platte olieopvangbak onder de maaier
gereed.
Olievulplug (fig. 16/pos. A) opendraaien.
Olieaftapplug (fig. 18) opendraaien. De warme
motorolie naar de gereed gezette opvangbak
laten weglopen.
Na het uitlopen van al de afgewerkte olie de
olieaftapplug terug dichtdraaien.
Verse motorolie ingieten tot het bovenste merk
van de oliepeilstok is bereikt.
Let op! Oliepeilstok voor het controleren van het
oliepeil niet indraaien maar slechts tot aan de
schroefdraad insteken.
U dient zich van de afgewerkte olie volgens de
van kracht zijnde bepalingen te ontdoen.
12.5. Onderhoud en afstelling van de trekkabels
De trekkabels vrij vaak oliën en controleren of ze
gemakkelijk bewegen.
De afstelling van de trekkabels dient u telkens voor
ingebruikneming te controleren.
12.5.1 Afstelling trekkabel motorrem
Indien het effect van de motorrem verzwakt, dient u
de trekkabel (fig. 19/pos. A) bij te regelen.
12.6. Onderhoud van de luchtfilter (fig. 23-24)
Als luchtfilters vervuild zijn, gaat het motorvermogen
achteruit omdat te weinig lucht naar de carburator
wordt toegevoerd. De filter dient dan ook regelmatig
te worden gecontroleerd. De luchtfilter om de 25 uur
controleren en, indien nodig, schoonmaken. Bij zeer
stoffige lucht dient de luchtfilter vaker te worden
gecontroleerd.
Let op: Luchtfilter nooit met benzine of brandbare
oplosmiddelen schoonmaken. Luchtfilter enkel met
perslucht of door uitkloppen reinigen.
12.7. Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie voor het eerst na 10
bedrijfsuren op vervuiling en reinig haar, indien
nodig, m.b.v. een koperdraadborstel. Daarna de
bougie om de 50 bedrijfsuren onderhouden.
Trek er de bougiestekker (fig. 25) met een
draaiende beweging af.
Verwijder de bougie (fig. 26) m.b.v. de bijgaande
bougiesleutel.
De assemblage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
12.8. Herstelling
Na een herstelling of na een onderhoudsbeurt dient
er zich van te vergewissen dat alle
NL
45