NL
De machine mag nooit worden gebruikt
met beschadigde of ontbrekende
veiligheidsvoorzieningen of afdekkingen. Laat
deze door een daartoe gekwali ceerd vakman of
gespecialiseerde werkplaats repareren of indien
nodig vervangen.
Vergewis u er voor het gebruik van, dat er
geen takken, stenen, draden enz. op het gras
liggen en houd tijdens het trimmen steeds
rekening met dergelijke obstakels.
Voordat u het apparaat instelt, reinigt of
de aansluitkabels controleert, moet u het
uitschakelen en de voedingsstekker uit het
stopcontact trekken.
Controleer vóór de ingebruikname van het
apparaat en na elk contact met een obstakel
of de aansluitkabel tekenen vertoont van
slijtage of beschadiging. Laat noodzakelijke
reparaties door een elektricien of een
gespecialiseerde werkplaats uitvoeren.
Controleer voor elk gebruik, of de
apparaatkabel met stekker of de aansluitkabel
beschadigd, bros/verouderd of verward zijn.
Beschadigde kabels onmiddellijk voor het verdere
gebruik in een gespecialiseerde werkplaats laten
vervangen.
Kabels
Gebruik uitsluitend verlengkabels met een
minimale doorsnede van 3 x 1,5 mm
maximale lengte van 25 m:
• bij gebruik van rubberen slangleidingen,
moeten die minimaal van het type HO7RN-F
zijn
• bij gebruik van PVC-leidingen, moeten
die minimaal van het type HO5 VV-F zijn
(leidingen van dat type zijn niet geschikt
voor permanent buitengebruik, bijv.: onder
de grond plaatsen voor aansluiting van een
stopcontact in de tuin, aansluiting van een
vijverpomp of opslag in open lucht)
de stekker en de koppeling moeten
spatwaterdicht zijn.
Gebruik een aardlekschakelaar (RCD) met een
foutstroom van niet meer dan 30 mA.
Bevestig de aansluitkabel aan de
trekontlasting. Niet tegen randen, scherpe of
puntige voorwerpen schuren. Laat de kabel
niet beklemd raken in kieren van deuren
of ramen. Schakelvoorzieningen mogen
niet worden verwijderd of overbrugd (bijv.
koppelen van de bedieningshendel aan de
geleidingsrail)
Gebruik alleen aansluitkabels, die in perfecte
toestand zijn.
42
Veiligheidsaanwijzingen
Tijdens het gebruik
Werk met het apparaat niet in een
explosiegevaarlijke omgeving, waarin zich
brandbare vloeisto en, gassen of sto en
bevinden. De trimmer kan vonken afgeven, die
het stof of de dampen kunnen doen ontsteken.
Laat bij onderbrekingen van het werk de
trimmer nooit onbeheerd achter en berg hem
op een veilige plaats op.
Houd de trimmer tijdens het inschakelen
evenwijdig aan het gras om gevaar voor letsel
te voorkomen.
Houd ook tijdens het werk een veilige afstand
tot de roterende draad.
Grijp niet in de roterende maaikop.
Wees voorzichtig dat u geen letsel oploopt
aan de draadafsnijder. Na het uittrekken van
een nieuwe draad moet u de trimmer steeds in
normale werkpositie houden vooraleer u het
apparaat inschakelt.
Draag altijd geschikte oog- en
gehoorbescherming!
Vermijd een abnormale lichaamshouding. Zorg
dat u stevig staat en steeds uw evenwicht
bewaart. Ren nooit, maar beweeg in een rustig
tempo voorwaarts. Daardoor kunt u het apparaat
in onverwachte situaties beter onder controle
houden.
Wees zeer voorzichtig als u achteruit loopt.
en een
2
Struikelgevaar!
De motor bij het transport naar/van de
verschillende werklocaties uitschakelen.
Houd de aansluitkabels uit de buurt van de
snijgereedschappen, om beschadigingen aan
de kabels te vermijden, welke tot het aanraken
van actieve delen kunnen leiden.
Wordt de netkabel van dit apparaat
beschadigd, moet deze door de fabrikant of
zijn klantenservice of een gekwali ceerde
persoon worden vervangen, om risico's te
vermijden.
De op de trimmer gemonteerde
schakelvoorzieningen mogen nooit worden
overbrugd of verwijderd (bijv. door het
koppelen van de drukknop aan de handgreep).
Zorg ervoor dat de maaikop niet in contact
komt met de bodem of met muren. Wanneer
de maaikop aan een sterke schok is
blootgesteld, moet u letten op sterke trilllingen
in de handgreep. Wanneer dat het geval is,
moet het apparaat door een gekwali ceerd
vakman of in een gespecialiseerde werkplaats
worden gecontroleerd en indien nodig worden
gerepareerd.
Veiligheidsaanwijzingen