• Een langdurig gebruik op dezelfde plaats kan de
wand vervuilen.
• Zorg ervoor dat de luchtinlaat en -uitlaat niet zijn af-
gedekt om een optimale luchtcirculatie en maximaal
vermogen te garanderen.
9. In gebruik nemen
m Let op!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig
zijn gemonteerd!
In-/uitschakelen (afb. 4-5)
• Druk op de knop "ON/OFF" op de afstandsbediening
(5) of op het bedieningsveld (1) om het apparaat in-
resp. uit te schakelen.
Timer-functie (afb. 4 - 5)
De knop "TIME" op de afstandsbediening (5) of het
bedieningsveld (1) regelt de drie verschillende tijdin-
stellingen:
• Druk eenmaal op de knop "TIME", zodat het appa-
raat na een uur automatisch uitschakelt. (1H-lampje
op het bedieningsveld brandt.)
• Druk tweemaal op de knop "TIME", zodat het appa-
raat na twee uur automatisch uitschakelt. (2H-lamp-
je op het bedieningsveld brandt.)
• Druk driemaal op de knop "TIME", zodat het appa-
raat na vier uur automatisch uitschakelt. (4H-lampje
op het bedieningsveld brandt.)
Speed-functie (afb. 4 - 5)
De knop "SPEED" op de afstandsbediening (5) of het
bedieningsveld (1) regelt de drie verschillende lucht-
snelheden.
• Druk eenmaal op de knop "SPEED", waardoor het
apparaat naar de hoogste luchtsnelheid schakelt.
(HI-lampje op het bedieningsveld brandt.)
• Druk tweemaal op de knop "SPEED", waardoor het
apparaat naar de medium luchtsnelheid schakelt.
(MID-knop op het bedieningsveld brandt.)
• Druk driemaal op de Speed-knop, waardoor het
apparaat naar de langzame luchtsnelheid schakelt.
(LOW-lampje op het bedieningsveld brandt.)
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen en
vervangen
• Verwijder de batterijdeksel aan de onderzijde van de
afstandsbediening door de strip terug te trekken en
gelijktijdig het deksel op te tillen.
• Plaats de batterijen (type AAA) (niet bij de levering
inbegrepen). Let hierbij op de juiste polariteit.
• Plaats de batterijdeksel weer terug.
10. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar aange-
sloten. De aansluiting voldoet aan de relevante VDE-
en DIN-voorschriften.
De netaansluiting van de klant en het gebruikte ver-
lengsnoer moeten eveneens aan deze voorschriften
voldoen.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster-
of deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de iso-
latie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op
schade. Let erop dat bij het controleren de aansluitka-
bel niet op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevante
VDE- en DIN-voorschriften voldoen. Gebruik uitslui-
tend snoeren met dezelfde aanduiding.
Op de aansluitkabel moet de typeaanduiding vermeld
staan.
Voor de eenfase-wisselstroommotor adviseren wij om
een zekering C-curve 16 A of K-curve 16 A te gebrui-
ken bij machines met een hoge aanloopstroom (vanaf
3000 W)!
www.scheppach.com
NL | 49