Toegestane accessoires
Doorslijpschijven
Afbraamschijven
Opbergen en onderhoud
van aanbevolen hulpstukken
■
Slijpgereedschappen moeten voorzichtig
worden behandeld en vervoerd.
■
Slijpgereedschappen moeten zodanig worden
opgeslagen dat ze niet worden blootgesteld
aan mechanische beschadigingen of omge-
vingsinvloeden (bijv. vocht).
Werkvoorschriften
OPMERKING
►
Slijpschijven mogen alleen worden gebruikt
voor de aanbevolen toepassingen. Anders
kunnen ze breken, worden beschadigd en
verwondingen veroorzaken.
Afbramen
Gebruik nooit doorslijpschijven
voor het afbramen!
■
Beweeg de haakse slijper met gematigde
druk heen en weer over het werkstuk.
■
Beweeg bij zacht materiaal de afbraamschijf
in een vlakke hoek over het werkstuk, bij hard
materiaal in een iets steilere hoek.
■
58
│
NL │ BE
230
3
M14
230
6
M14
6500
80
6500
80
Doorslijpen
Gebruik nooit afbraamschijven
voor het doorslijpen!
■
Gebruik alleen gekeurde vezelversterkte
doorslijp- of slijpschijven, die zijn toegelaten
voor een omwentelingssnelheid van niet minder
dan 80 m/s.
VOORZICHTIG!
►
Het slijpgereedschap loopt nog verder nadat
het is uitgeschakeld. Rem het niet af door
zijdelingse tegendruk uit te oefenen.
■
Zet het werkstuk vast. Gebruik lijmklemmen/
een bankschroef om het werkstuk vast te zetten.
Het blijft dan beter op zijn plaats dan wanneer
u het met de hand vasthoudt.
■
Schakel het apparaat altijd uit voordat u het
neerlegt en wacht tot het apparaat tot stil-
stand is gekomen.
■
Ontgrendel bij een stroomstoring of wanneer
de stekker wordt uitgetrokken, meteen de
aan-/uitknop. Zet hem op de stand UIT. Hier-
door wordt voorkomen dat het apparaat onge-
controleerd opnieuw start.
Pensleutel
Ja
Pensleutel
Ja
PWS 230 D4