Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 38
GEBRUIKSAANWIJZING

DE ACCU OPLADEN

Accu's opladen die op het voertuig zijn aangesloten.
1. Voordat u met opladen begint, controleert u of de stroomkabel van het elektriciteitsnet is gekoppeld.
2. Zoek de pool die overeenstemt met de massa van het voertuig. Over het algemeen is die op de
negatieve klem aangesloten.
3. Laad een accu die met de negatieve klem op de massa van het voertuig is aangesloten op de
volgende manier op:
• Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de positieve pool (+) van de accu.
• Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en
de brandstofleiding.
4. Laad een accu die met de positieve klem op de massa van het voertuig is aangesloten op de volgende
manier op:
• Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de negatieve pool (-) van de accu.
• Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en de
brandstofleiding.
Accu's opladen die niet op een voertuig zijn aangesloten
1. Voordat u met opladen begint, controleert u of de stroomkabel van het elektriciteitsnet is gekoppeld.
2. Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de positieve pool (+) van de accu.
3. Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de negatieve pool (-) van de accu.
LET OP Controleer of beide klemmen van de uitgangsgeleiders goed contact hebben met de
bijbehorende klemmen.
GEBRUIK VAN DE ACCULADER
1. Zodra de kabels van de uitgangsgeleiders op de accu zijn aangesloten, steekt u de stekker van de
stroomkabel van het apparaat in het stopcontact. Controleer of de spanning overeenkomt met de
nominale spanning van de acculader (230V-50Hz); nu geeft het apparaat gedurende een halve seconde
een geluidssignaal af en gaan alle controlelampjes op het bedieningspaneel gedurende 2 seconden
branden; tijdens deze fase geeft het display "- - - -" weer.
2. De acculader configureert zich op de "stand-by" stand, bijvoorbeeld: led ON brandt, led WET brandt,
led CHARGE 5-30Ah brandt. Het branden van de leds verandert afhankelijk van het laatst opgeslagen
programma.
3. Stel nu met de acculader op de "stand-by" stand met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel
de oplaadparameters in die geschikt zijn voor het type accu dat moet worden opgeladen. De gekozen
oplaadparameters worden weergegeven door het branden van de bijbehorende led.
Instelbare oplaadparameters:
• Function-toets: (zie paragraaf A -Bedrijfsmodi: "Function") afhankelijk van de werkcyclus kiest u:
- Flash, Charge of Recovery.
• Amperage-toets: (zie paragraaf B - Voedingsmodus en opladen: "Amperage")
Afhankelijk van de voedingsstroom die nodig is om de spanning van de accu te ondersteunen tijdens
de herprogrammeringswerkzaamheden kunnen vier verschillende voedingsstromen worden gekozen:
Als we de FLASH-functie kiezen, kunnen we kiezen uit:
- Flash 10A: de acculader levert constant 10A
- Flash 30A: de acculader levert constant 30A
- Flash 60A: de acculader levert constant 60A
- Flash 120A: de acculader levert constant 120A
Afhankelijk van de capaciteit van de op te laden accu, selecteert u de CHARGE functie; we kunnen
kiezen tussen:
- Charge 10Ah – 100Ah: Ondersteunt accu's van 10Ah tot 100Ah.
- Charge 100Ah – 300Ah: Ondersteunt accu's van 100Ah tot 300Ah
62
NL
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido