Wanneer de put moet worden geïnstalleerd bij een
temperatuur lager dan 0 ºC, draait u alle bouten van de
leidingflenzen los en daarna weer vast wanneer de put
geïnstalleerd is. Dit voorkomt spanning in de leidingen.
De volgende instructies leiden u door de installatie van de put
en de klepkamer.
1.
Plaats de put of de klepkamer op de bodemlaag.
• Controleer of de put of de klepkamer verticaal is geplaatst.
2.
Voer de opvulling uit.
Controleer of de opvulling wordt uitgevoerd volgens de
richtlijnen in
4.2.1
Vulgrond.
• Grondwater mag niet boven de bodemlaag uitstijgen voordat
de vulgrond volledig is gestort.
• Pers de vulgrond samen rond de put tot aan het onderste
gedeelte van een leidingaansluiting voordat u de leiding
aansluit.
3.
Boor gaten voor de leidingen.
Openingen voor de toevoerleiding, elektrische aansluiting en
ontluchting dienen ter plekke te worden geboord. Controleer
het volgende voordat u de leidingen aansluit:
• De leidingen en pakkingen moeten schoon zijn.
• De toevoerleiding moet correct zijn uitgelijnd met de
leidingaansluiting.
We adviseren u de put te voorzien van een
ontluchtingspijp (toebehoren).
Leidingaansluitingen met de pompput moeten worden
uitgevoerd volgens de lokale voorschriften.
a. Markeer op de put waar de toevoerleiding moet komen.
De toevoerleiding mag niet geplaatst worden binnen het
gebied van de vlotterschakelaars, want dat kan de werking
van de vlotterschakelaars verstoren. Zie de onderstaande
afbeelding.
x
Locatie van toevoer, x = 200 mm
b. Boor de gemarkeerde plek met een gatenboor. Verwijder
alle bramen van de opening.
Afdichting Leidingdiameter
LM50/40
40
LM50/50
50
LM50/63
63
LM50/75
75
124
x
Tolerantie
Gatenboor
van de
[mm]
gatenboor
[mm]
51
-2/+1
60
-2/+1
75
-2/+1
86
-2/+1
Afdichting Leidingdiameter
LM50/90
90
L965/110
110
L965/160
160
LM100/200 200
PS.R.05 - PS.R.10
We adviseren om de toevoeropening in het cilindrische,
gladde deel te boren.
∅ 500-1200
De toevoeropening boren,
PS.R.17
De gatenboor moet een diepte van minimaal 90
mm hebben.
De toevoeropening moet niet te dicht bij leidingen,
vlotterschakelaars of andere onderdelen van de
put worden geboord.
Vanaf de buitenkant boren
Als de diameter van de opening groter is dan 150 mm, of als
de opening in een ribbel moet worden geboord, boor dan in
het midden van een ribbel.
Tolerantie
Gatenboor
van de
[mm]
gatenboor
[mm]
102
-2/+1
127
-0/+2
177
-0/+2
212
-2/+1