16. De kap is voorzien van een uittrekbare zonneklep die
het kind beschermt tegen overmatig licht (fig. 16)
17. Om de achterkant te verwijderen en de kap te verande-
ren in een zonnescherm opent u de rits aan de achter-
kant (fig. 17) en maakt u de knoppen op de achterzijde
van de rugleuning van de zitting los.
18. Om de kap te verwijderen dient u hem omhoog te trek-
ken in de buurt van de koppelingen en de bevestigin-
gen naar boven te laten lopen (fig. 18).
LET OP: De kap dient aan beide kanten van de wandel-
wagen te worden bevestigd. Controleer of hij goed is vast-
gemaakt.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
19. Door op de knop op de rugleuning van de wandelwagen
te drukken kan de schuine stand ervan worden afgesteld
tot de gewenste stand wordt bereikt (fig. 19). Door de
knop los te laten wordt de rugleuning op de dichtstbij-
zijnde stand vergrendeld. Om de rugleuning omhoog te
zetten dient u hem alleen maar omhoog te duwen.
LET OP: Met het gewicht van het kind kunnen deze hande-
lingen moeilijker zijn.
DE VOETENSTEUN AFSTELLEN
20. De voetensteun kan in twee standen worden afgesteld.
Druk op de twee knoppen onder de voetensteun om hem
af te stellen (fig. 20).
VERSTELBARE ERGONOMISCHE GREEP DOUBLE
TWIST
21. Door op de knop op de handgreep te drukken, kan deze
op de gewenste stand worden gedraaid en wordt hij
aan de lengte en de voor de gebruiker gemakkelijkste
stand aangepast (fig. 21). De handgreep kan op 8 ver-
schillende standen worden gezet.
22. LET OP: Tijdens het gebruik mag de handgreep niet op
de neergelaten stand worden gebruikt (fig. 22). Tijdens
het gebruik moeten de handgrepen op een hoge stand
worden gebruikt, zoals op afbeelding 22 A wordt ge-
toond.
VERBINDINGSSTUK VOOR HANDGREPEN
23. Steek de verbindingen A en B in elkaar (fig. 23) om het
verbindingsstuk te bevestigen, totdat u een klik hoort.
24. Om het verbindingsstuk te verwijderen drukt u tegelij-
kertijd de twee centrale hendels naar binnen (fig. 24) en
trekt u het verbindingsstuk omhoog om hem te verwij-
deren (fig. 24 A).
LET OP: Alvorens het product te gebruiken in de configuratie
"handgrepen met verbindingsstuk" controleert u altijd of hij
correct gemonteerd is.
LET OP: Gebruik het verbindingsstuk van de handgrepen
nooit om de wandelwagen met het kind erin op te tillen.
REM
De parkeerrem werkt tegelijkertijd op beide achterwielen
van de wandelwagen. Om het gebruik van de wandelwa-
gen te vereenvoudigen wordt een remsysteem STOP & GO
gebruikt. Het systeem wordt gekenmerkt door speciale
gekleurde zelfklevers aangebracht op de remhendels ach-
teraan.
25. Duw de rechterhendel omlaag om de wandelwagen
af te remmen (fig. 25). Automatisch verschijnt een rood
STOP-etiket en de andere hendel wordt omhoog gezet.
26. Duw de linkerhendel omlaag om de wandelwagen
te ontgrendelen (fig. 26). Automatisch verschijnt een
groen GO-etiket en de andere hendel wordt omhoog
gezet.
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt. Laat de wandel-
wagen nooit met het kind erin op een helling staan, ook al
zijn de remmen geactiveerd.
LET OP: Na de remhendel te hebben aangetrokken verze-
kert u zich ervan dat de remmen goed op beide achterwiel-
groepen geplaatst zijn.
ZWENKWIELEN
De wandelwagen is uitgerust met zwenkende/vaste voor-
wielen. Aangeraden wordt de vaste wielen op bijzonder
onregelmatig terrein te gebruiken. De wielen op de zwenk-
stand worden daarentegen aangeraden voor een betere
manoeuvreerbaarheid van de wandelwagen op normale
wegen.
27. Om de voorwielen zwenkend te maken drukt u de
hendel aan de voorkant met de voet omlaag, zoals op
afbeelding 27 wordt getoond. Om de voorwielen op
de vaste stand te zetten drukt u de hendel met de voet
omhoog. Het wiel wordt onafhankelijk van de stand
waarop het zich bevindt op de rechte stand vergren-
deld.
LET OP: Beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden
vergrendeld of ontgrendeld.
DE WANDELWAGEN DICHTKLAPPEN
LET OP: Let er bij deze handeling op dat het kind en even-
tuele andere kinderen zich op een veilige afstand bevin-
den. Verzeker u er tijdens deze fase van dat de bewegende
delen van de wandelwagen niet in aanraking komen met
het lichaam van het kind. De wandelwagen kan zowel in de
stand gericht naar de straat als gericht naar mama dicht-
geplooid worden. De te volgen instructies gelden voor de
2 uitvoeringen.
Sluit de kap en lijn hem uit met de rugleuning alvorens de
wandelwagen te sluiten.
LET OP: Om de wandelwagen dicht te klappen dient u al-
tijd het verbindingsstuk van de handgrepen te verwijderen
(indien aanwezig).
LET OP: De inhoud moet uit de boodschappenmand wor-
den gehaald, voordat u de wandelwagen sluit.
28. Druk op knop 1 – push (fig. 28) om de wandelwagen te
sluiten en druk tegelijkertijd op toets 2 onder het op-
schrift 2-pull (fig.28 A). Houd beide toetsen ingedrukt
en trek omhoog om het sluitmechanisme te activeren
(fig. 28 B). Nu is de wandelwagen volledig gesloten (fig.
28 C). Druk de rugleuning naar achter om de buitenaf-
metingen van de gesloten wandelwagen te verkleinen.
LET OP: Als de wandelwagen is gesloten, wordt toets 1
terug in de oorspronkelijke stand gezet (steekt uit), fig. 28D.
29. Keer de grepen naar voor (fig. 29). De gesloten en ver-
grendelde wandelwagen blijft nu rechtop staan.
GEBRUIK VAN AUTOSTOELTJE EN DRAAGMAND
Op deze wandelwagen kunnen alleen het autostoeltje
Oasys 0+ en de draagmand Love, met hetzelfde systeem
voor bevestiging aan de structuur, worden gebruikt. Om de
draagmand of het stoeltje vast of los te maken raadpleegt
u de hiervoor bestemde instructies. Verwijder de zitting van
40
de
ma
LE
dra
wo
ve
LE
dru
de
go
de
CO
De
ee
30
VO
De
ge
31
TA
32
LE
BO
De
pe
33
34
RE
De
35
LE
de
sti