NEDERLANDS
INHOUD: (AFBEELDINGEN 1 & 2)
Af beelding 1
1. Kapsleutel
2. Kap
3. Rubberen membraan
4. Luchtfilter
5. Binnenbehuizing ventiel
6. O-ring
7. Buitenbehuizing ventiel
8. Contraventiel
9. Slangaansluiting
10. Slang
Af beeling 2 (koker inzetstuk)
11. Afstelschroef
12. Inlegstuk koker
BENODIGD GEREEDSCHAP
• Boor van 8,5 mm
• Schroeftap M10x1,5
• IJzerzaag
• Schuifmaat
• Inbussleutel 5 mm
• Sleutel 7 mm voor slangconnector
• Siliconenlijm. Össur raadt het volgende product aan: Össur
Siliconenlijm I-400310
• Kruiskopschroevendraaier
INSTALLATIE VAN HET VENTIEL
Rechtstreeks op de koker.
1. Vervaardig de koker zoals gewoonlijk.
2. Markeer de plaats van het ventiel op de koker.
3. Gebruik een boor van 8,5 mm (5/16 inch) om loodrecht op de
kokerwand een boorgat te maken.
4. Tap het boorgat met behulp van de schroeftap M10x1,5.
5. Alvorens de schroefdraad in te korten, controleren of de
binnenbehuizing werd losgemaakt van de buitenbehuizing.
6. Zorg ervoor dat de kap, het rubberen membraan en luchtfilter
verwijderd zijn voor u de schroefdraden inkort, zodat er geen
verontreiniging in de luchtkanalen terecht komt.
7. Meet met een schuifmaat de dikte van de kokerwand bij het
inbrengpunt en kort vervolgens de schroefdraad in tot de juiste lengte
met de ijzerzaag en vlak de randen af.
belangrijk: De schroefdraad niet korter dan 4 mm (3/16 inch) maken
omdat dit de afdichting negatief kan beïnvloeden en het risico op
afbreken van het ventiel kan vergroten. Het wordt aanbevolen de dikte
van de kokerwand bij het inbrengpunt minstens 4 mm of meer dan 4 mm
(3/16 inch) dik te houden (Af beelding 3).
Het inlegstuk van de koker gebruiken (Af beelding 2).
1. Het inlegstuk van de koker wordt gebruikt als bevestigingsmiddel
voor het ventiel en moet altijd gebruikt worden bij het vervaardigen
34