Installatie- en Onderhoudsinstructies
KLEPSTANDSIGNALERING OP AFSLUITERS SERIE 298-398,
stuurkop Ø80, 100, 150 & 200 mm
BESCHRIJVING EN FUNCTIE
Alle 2/2- (serie 298, NC/NO) en 3/2-magneetkoppen (serie
398, U) kunnen worden uitgerust met een signaaleenheid
waarmee elektrische monitoring mogelijk is van de twee
klepsteelposities.
Deze eenheid, bestaand uit een kunststof huis en deksel, is
beschikbaar met mechanische contacten, inductieve contac-
ten of 'intrinsiek veilige inductieve contacten volgens ATEX'.
Deze wordt, afhankelijk van de versies, gemonteerd op een
roestvrijstalen houder.
De kast bevat 2 mechanische of inductieve contacten gemon-
teerd op een printplaat, en wordt bediend door een stalen stift.
Bij elk van de 2 posities van de klepspindel van de afsluiter
(open of gesloten positie) aktiveert het uiteinde de stift van
de schakelaar welke via de schakelkontakten een elektrisch
signaal stuurt bij het einde van de slag.
Schakelkast afgesteld en geleverd met de afsluiter:
• Plaats het drukstuk in de gewenste stand (de eenheid kan
360° worden gedraaid) en zet de eenheid vervolgens vast
door de klemschroef aan te draaien (fi g. I).
• Draai de kijkkoepel handmatig los (fi g. J); zie fi g. K, L, L1
en M voor de aansluiting.
SPECIALE VOORWAARDEN VOOR VEILIG GEBRUIK
De klep+signaaleenheid dient in de originele verpakking
bewaard te worden zolang deze niet gebruikt wordt. De
beschermkappen van de poorten niet verwijderen. Op-
slagvoorwaarden: beschermd tegen blootstelling aan weer;
opslagtemperatuur: -40 C tot +70°C ; relatieve vochtigheid:
Na de opslag bij een lage temperatuur dienen de kleppen
geleidelijk aan op kamertemperatuur te worden gebracht
vóór de drukverhoging.
De signaaleenheden zijn bedoeld voor gebruik binnen de
technische eigenschappen die op de naamplaat worden
vermeld. Wijzigingen aan de producten mogen slechts wor-
den aangebracht na het raadplegen van de fabrikant of zijn
vertegenwoordiger. De installatie en het onderhoud van de
klep mogen uitsluitend door gekwalifi ceerd personeel worden
uitgevoerd.
• Versies met intrinsiekveilige inductieve contacten volgens
ATEX voor gebruik in atmosferen die explosiegevaarlijk zijn
vanwege gassen, dampen, nevels of stof overeenkomstig
de ATEX-richtlijn (Zie "Specifi caties" voor de typen contact-
beveiliging).
Let hierbij op: De zoneclassifi catie (ATEX 1999/92/EG)
is hoofdzakelijk gedefi nieerd door de aanwijzingen op
het etiket op het klephuis.
Overeenstemming met de fundamentele arbo-vereisten is
gegarandeerd door overeenstemming met Europese normen
EN 60079-0, EN 60079-11 en EN 60076-26.
q II 2 GD c IIB T6 T85°C
Veiligheid code
x°C
(c)
(Tx)
(c)
Ts amb
(c)
T fl uid
(T6)
85°C
80°C
80°C
(c)
x°C
= Oppervlakte-temperatuur
(Tx)
= Temperatuurklasse
Ts amb = Omgevings-temperatuur
T fl uid = Temperatuur stuurmedium
Voor kleppen volgens ATEX dienen de gebruiksinstructies
zoals vermeld in de specifi eke installatie-instructies die bij
het product worden geleverd, strikt te worden opgevolgd.
ATEX-versies: Zorg ervoor dat alle metalen of gelei-
!
dende onderdelen altijd onderling verbonden zijn en
verbonden zijn met de aarde. De contacten zijn met de
aarde verbonden met de aardklem (nr. 1). De signaaleenhe-
den kunnen in iedere positie gemonteerd worden.
ONDERHOUD
Voordat aan de handelingen begonnen wordt of het
!
geheel in de oude staat teruggebracht wordt, sluit
de toevoer naar het stuurventiel af, maak het systeem
drukloos en ontlucht het.
Voor alle handelingen aan de afsluiter zelf, dient men de
desbetreffende installatie- en onderhoudsinstructies te
raadplegen.
Preventief onderhoud
Inspecteer ongeveer één maal per maand visueel de scha-
kelkast.
Controleer: de afwezigheid van vreemde voorwerpen in de
kast, de afwezigheid van vocht binnenin de kast, de juiste
stand en oriëntatie van de kast.
LET OP: De schakelkast heeft beschermingscode IP65 indien
alle dichtingen juist zijn aangebracht.
Foutief functioneren
In het geval er geen detectie van de open of gesloten positie
plaatsvindt:
– indien, al naar gelang de functie cycles, de stuurstift niet
beweegt, of dat de verplaatsing abnormaal is:
controleer de druk bij afsluiter en stuurventiel, controleer
de afsluiter functie en de besturing van de stuurventiel.
– indien de stuurstift correct beweegt:
controleer de elektrische toevoer naar de contacten, con-
troleer de afstelling van het schakelpunt van de contac-
ten, controleer de staat van de contacten, controleer de
staat van de printplaat.
AANSLUITING EN AANPASSING:
De elektrische aansluiting dient te worden uitgevoerd door
bevoegd personeel in overeenstemming met lokale normen
en regelgeving.
• Plaats het drukstuk in de gewenste stand (de eenheid kan
360° worden gedraaid) en zet de eenheid vervolgens vast
door de klemschroef aan te draaien (fi g. I).
• Draai de kijkkoepel handmatig los (fi g. J); zie fi g. K, L, L1
en M voor de aansluiting.
(c)
12
NL
Mechanische contacten
Specifi caties (fi g. K)
Geschikt voor het schakelen van 250 V AC :
resistieve belasting: 3,2 A,
inductieve belasting: 1,8 A (cosØ = 0,8).
Klemverbinding (kerndiameter: 2,5 mm
klemmen 1-2-3 : afsluiter open contact,
klemmen 4-5-6 : afsluiter gesloten contact.
Aansluiting (fi g. M)
Het aansluitblokje is afneembaar om de aansluiting te ver-
gemakkelijken.
1. Positioneer het losneembare deel van de klemmenstrook,
breng de elektrische kabel aan, door de kabelwartel (Pg 22)
(max. Ø 10 mm).
2. Sluit de kabel aan volgens het schema. (fi g. K)
3. Monteer het aansluitblokje en draai de kabelwartel aan.
Afregeling
Het product wordt af-fabriek ingesteld.
In geval van onjuiste afstelling gaat u als volgt te werk:
1- Draai de kijkkoepel handmatig los (fi g. J).
2- Draai de spanschroef los om de eenheid zo te plaatsen dat
u bij nok A en B kunt komen (fi g. I).
3- Ga verder met afstellen.
• Klep zonder stuurventiel:
Draai de schroef van de bovenste nok (A) los en verplaats de
onderste nok naar boven totdat een signaal wordt ontvangen.
Draai de schroef van de nok opnieuw aan tot het aangegeven
koppel (a) (fi g. N).
• Klep met stuurventiel:
Draai de schroef van de onderste nok (B) los en verplaats de
bovenste nok naar onder totdat een signaal wordt ontvangen.
Draai de schroef van de nok opnieuw aan tot het aangegeven
koppel (a) (fi g. O).
4- Voer een functietest uit.
5- Draai de schroeven van het deksel handmatig aan tot het
aangegeven koppel (b) (fi g. R).
6- Plaats de eenheid zo nodig in een optimale bedrijfspositie
en draai de schroef opnieuw aan tot het aangegeven kop-
pel (c) (fi g. P).
Specifi caties (fi g. L1)
– Voeding: 8,2 V DC nominaal
– Schakelfrequentie: 800 Hz
– Type contactbeveiliging:
II 1G Ex ia IIB T6 Ga
q
II 2G Ex ia IIC T6 Gb
II 1D Ex ia IIIC T 90°C Da
– EG-typeonderzoek certifi caatnr.:
PTB 01 ATEX 2191
BVS 04 ATEX E153
veiligheidsparameters
U
I
i
I
(V)
(mA)
15
50
De signaleer-unit stemt overeen met de EMC-richtlijn.
Gebruik:
Reinig plastic oppervlakken uitsluitend met een vochtige
doek om het ontstaan van statische elektriciteit te voorkomen.
Gebruik geen oplosmiddelen.
– Aanbevolen koppelingen,:
Galvanische scheiding:
. Pepperl & Fuchs Ref. KFA6-SR2-EX1.W
. MTL instrumenten Ref. MTL5011B
ZENER barrière:
. MTL instrumenten Ref. MTL7742
Contactstrip (grip: 2,5 mm
Blauwe draad: positief (nr.3), bruine draad: negatief (nr.2).
517080-001
Installatie- en Onderhoudsinstructies
KLEPSTANDSIGNALERING OP AFSLUITERS SERIE 298-398,
stuurkop Ø80, 100, 150 & 200 mm
Specifi caties (fi g. L)
Voedingspanning: 10 à 30 V DC.
Max. belasting: 200 mA
Klemverbinding (kerndiameter: 2,5 mm
2
) :
klemmen 1-2: afsluiter open (LED rood),
klemmen 4-5: afsluiter gesloten (LED groen).
Aansluiting (fi g. M)
Het aansluitblokje is afneembaar om de aansluiting te ver-
gemakkelijken.
1. Positioneer het losneembare deel van de klemmenstrook,
breng de elektrische kabel aan, door de kabelmwartel (Pg
22) (max. Ø 10 mm).
2. Sluit de kabel aan volgens het schema. (fi g. L)
3. Monteer het aansluitblokje en draai de kabelmortel aan.
Afregeling
Het product wordt af-fabriek ingesteld.
In geval van onjuiste afstelling gaat u als volgt te werk:
1- Draai de kijkkoepel handmatig los (fi g. J).
2- Draai de spanschroef los om de eenheid zo te plaatsen dat
u bij nok A en B kunt komen (fi g. I).
3- Ga verder met afstellen.
• Klep zonder stuurventiel:
Draai de schroef van de bovenste nok (A) los en verplaats de
onderste nok naar boven totdat een signaal wordt ontvangen.
Draai de schroef van de nok opnieuw aan tot het aangegeven
koppel (a) (fi g. N).
• Klep met stuurventiel:
Draai de schroef van de onderste nok (B) los en verplaats de
bovenste nok naar onder totdat een signaal wordt ontvangen.
Draai de schroef van de nok opnieuw aan tot het aangegeven
koppel (a) (fi g. O).
4- Voer een functietest uit.
5- Draai de schroeven van het deksel handmatig aan tot het
aangegeven koppel (b) (fi g. R).
6- Plaats de eenheid zo nodig in een optimale bedrijfspositie
en draai de schroef opnieuw aan tot het aangegeven kop-
pel (c) (fi g. P).
Intrinsiekveilige inductieve contacten volgens ATEX-normen
Aansluiting (fi g. M)
1. Steek de elektriciteitskabel (max. doorsnede 10 mm) door
de glan (Pg 11P).
2.Voer de aansluitingen uit zoals weergegeven in het diagram.
Verzeker u ervan dat u de stroomdoorgangsafsluiting (nr.1) to the
valve stem and ground, de afsluiting van de blauwe kabel "-" (nr.2)
en de afsluiting van de bruine kabel "+" (nr.3) aansluit (fi g. L1).
3. Maak de kabelglan vast.
Aanpassing
Het product wordt af-fabriek ingesteld.
In geval van onjuiste afstelling gaat u als volgt te werk:
1- Draai de kijkkoepel handmatig los (fi g. J).
2- Draai de spanschroef los om de eenheid zo te plaatsen dat
u bij nok A en B kunt komen (fi g. I).
P
L
C
I
I
I
3- Ga verder met afstellen.
(mW)
(nF)
(H)
• Klep zonder stuurventiel:
120
110
80
Draai de schroef van de bovenste nok (A) los en verplaats de
onderste nok naar boven totdat een signaal wordt ontvangen.
Draai de schroef van de nok opnieuw aan tot het aangegeven
koppel (a) (fi g. N).
• Klep met stuurventiel:
Draai de schroef van de onderste nok (B) los en verplaats de
bovenste nok naar onder totdat een signaal wordt ontvangen.
Draai de schroef van de nok opnieuw aan tot het aangegeven
koppel (a) (fi g. O).
4- Voer een functietest uit.
5- Draai de schroeven van het deksel handmatig aan tot het
aangegeven koppel (b) (fi g. R).
6- Plaats de eenheid zo nodig in een optimale bedrijfspositie
en draai de schroef opnieuw aan tot het aangegeven kop-
pel (c) (fi g. P).
2
):
13
NL
Inductieve contacten
2
) :
517080-001