hET sLIjPEn VAn DE bOOR
03
6
Schakel de slijpmachine in.
U hoort een slijpgeluid (zzzzZZZZZzzzz) aan het eind van elke halve omwenteling en
tijdens het slijpen van elk vlak van de boor. Het aantal halve omwentelingen is afhankelijk
van de diameter van de boor.
Bijvoorbeeld:
Boor van Ø 2,5 mm: 2 tot 4 halve omwentelingen.
Boor van Ø 3.2 mm: 4 tot 6 halve omwentelingen
Boor van Ø 9.5 mm: 16 tot 20 halve omwentelingen
VERjOnGEn VAn METAALbOREn VOOR EEn
04
kRuIsGEsLEPEn PunT (OPTIOnEEL)
COnTROLE VAn DE sTELhOEk
05
Correcte
stelhoek
7
Plaats de spaninrichting in het
slijpvenster zodat de witte aan-
duiding (a) van de spaninrichting
samenvalt met de metalen pen (b)
van het slijpvenster.
(c)
Plaats na het slijpen de spaninrichting eerst in het verjon-
gingsvenster en zorg dat de aanduiding van het venster
(c) samenvalt met die van de spaninrichting (a). Verwijder
de spaninrichting dan uit het venster, draai deze 180° en
(a)
plaats deze weer volgens de tegenoverliggende aandui-
(a')
ding (a').
In geval van een te kleine stelhoek :
Lijn de boor opnieuw uit door de geleiding van de spanin-
richting in één van de inkepingen links van de aanduiding
118° te plaatsen. Herhaal het slijpproces dan.
Te kleine
stelhoek
(a)
(b)
11
8
Voer een even aantal halve om-
wentelingen (rechtsom) uit door de
nok van de spaninrichting stevig
op de nokgeleiding te duwen. De
druk moet constant zijn en de
beweging regelmatig.