- Wijzig niets aan het ontwerp van de ladder of trap.
- Verplaats de ladder of trap niet als er iemand op staat.
NL
- Plaats ladders en trappen altijd op hun voeten en niet op de sport/trede.
- Blijf tijdens werkzaamheden altijd met beide voeten op een sport/trede van de ladder of trap staan en altijd naar
de trap of ladder gekeerd.
2. Rechte ladderstand
Gebruik ladders met sporten altijd onder
de correcte hoek.
Ladders die worden gebruikt voor toe-
gang tot een hoger niveau, moeten min-
stens 1 m boven het aanlegpunt uitsteken
en gezekerd worden indien nodig.
Laat de ladder niet tegen
ongeschikte oppervlakken leunen.
- Beweeg een ladder nooit vanaf de top.
- Gebruik de (enkele, uitschuifbare en met koord bediende) ladder uitsluitend voor toegang tot een hoger niveau indien
deugdelijke veiligheidsvoorzieningen zijn geïnstalleerd (bijv. veiligheidstrede voor toegang tot een dak/zekeren aan een
object).
3. Vrijstaande ladders en trappen
Stap niet zijdelings vanaf de vrijstaande lad-
der of trap op een ander oppervlak over.
Gebruik de ladder of trap
uitsluitend met geïnstalleerde spreidbevei-
liging.
Ga niet op de bovenste twee treden van
een trap staan indien de trap niet is
voorzien van een plaform en leuning.
*In Nederland geldt dit voor de bovenste 3
treden.
- Ga nooit op de steunbeugel van de trap staan.
- Verplaats de ladder niet in A-stand; hierdoor kan de borgpal uit de reformhaak schieten.
- Ga nooit op de hand-/knierail van een trap staan.
4. Schuifladders
- Bind het losse eind van het koord aan de ladder vast (alleen noodzakelijk indien het ontwerp van de ladder dit voorschrijft).
- Schuif de schuifladder bij voorkeur tegen een gevel uit tot op de gewenste hoogte.
- Let bij meerdelige ladders erop dat de haken goed op of (bij ladders met koordbediening) onder de sporten grijpen.
- Zorg ervoor dat beklimming van de ladder alleen mogelijk is aan de opgestoken kant (ladders met koordbediening
uitgezonderd).
- Houd bij het uitschuiven de correcte volgorde aan: de bovenladder ontgrendelen, het deel uitschuiven tot op de juiste
hoogte en het opnieuw vergrendelen. Bij een 3-delige ladder deze procedure herhalen met het middelste deel.
- Altijd eerst het middendeel van de ladder (ontgrendelen, inschuiven, vergrendelen) en pas daarna het bovendeel
(ontgrendelen, inschuiven, vergrendelen) inschuiven.
4
www.altrex.com
Controleer vóór gebruik de
vergrendelvoorzieningen en borg deze
volledig als ze niet automatisch bediend
worden.
Gebruik ladders met treden alleen als de
treden horizontaal zijn.
Gebruik de ladder uitsluitend in de
aangegeven richting (alleen van toe-
passing wanneer het ontwerp van de
ladder dit noodzakelijk maakt).
Ga niet op de bovenste drie treden/
sporten van een leunende ladder staan.
Open de ladder volledig voor gebruik.
Gebruik vrijstaande ladders of trappen niet
als een ladder in rechte ladderstand tenzij
de trap daarvoor ontworpen is.
Ga niet staan op het deel van de ladder met
dit symbool.