De dubbele-technologie van deze detector voorkomt het risico
van loze alarmen. Vermijd niettemin alle mogelijke oorzaken van
valse alarmen, zoals:
PIR-gevaren:
•
Rechtstreeks zonlicht op de detector
•
Hittebronnen in het kijkveld
•
Veel tocht bij de detector
•
Grote dieren in het detectieveld
Microgolf-gevaren:
•
Montageplaats is gevoelig voor trillingen
•
Metalen oppervlakken die de radargolven reflecteren
•
Beweging van water door plastic buizen in het detectieveld of
direct achter de detector
•
Bewegende of trillende voorwerpen, zoals ventilatoren,
verwarmings- of air-co's
GE Security adviseert om regelmatig een looptest van de detector
uit te voeren en het resultaat op het controlepaneel te verifiëren.
Montage-instructies
1.
Verwijder de bevestigingsplaat van de detector zoals wordt
afgebeeld (afb. 2).
2.
Selecteer op de montageplaat de juiste gaten voor montage
in een hoek of op de vlakke muur. Controleer of de
beveiligingsschroef * correct is aangepast voor montage in
een hoek of op een vlakke muur (afb. 3).
3.
Gebruik de montageplaat als model om de schroefgaten op
de muur te markeren. Monteer de detector op een hoogte
van 1,8 tot 3 meter (afb. 4).
4.
Bevestig de montageplaat aan de muur (Afb. 3).
5.
Plaats de batterijen in de batterijhouder in de voet (afb. 5). De
detector wordt geleverd met 2 batterijen, maar er kunnen
maximaal 3 worden geplaatst.
Let op!
plaats geen batterijen in de batterijhouder van de RF-
zender.
6.
Pas de DIP-switch-instellingen in de voet aan (afb. 5). Zie de
instructies "Het bereik en de vergrendelingstijd instellen".
7.
Als u de bijgesloten stickers op de spiegel moet plakken om
deze te maskeren, moet u de voet van het deksel aan de
voorkant schroeven (afb. 6A) om toegang tot de spiegel te
krijgen (afb. 6B & C). Zie "Het detectiepatroon selecteren".
Let op!
Bij het verwijderen van de stickers kunt u het
spiegeloppervlak beschadigen.
8.
Plaats de eenheid terug op de montageplaat (afb. 7A en B).
9.
Voer de resterende installatietaken uit (uitgelegd in de
volgende secties):
A. Het bereik en de vergrendelingstijd instellen
B. Looptest voor de detector uitvoeren
C. Het detectiepatroon selecteren
D. De zender instellen
10. Wanneer alle installatietaken zijn uitgevoerd, moet u de
detector op de montageplaat schroeven door het inzetstuk te
verwijderen en de schroef te plaatsen. Plaats het inzetstuk
terug (afb. 7C en D).
P/N 1060783 • REV 2.0 • ISS 07FEB11
Het bereik en de vergrendelingstijd instellen
Gebruik de volgende tabel om de juiste DIP-switch-instellingen te
bepalen.
Schakelaar
Functie
1
Radarbereik*
Alleen PIR/Dubbele
2
modus
3
PIR range*
4
Lock-out time
* Volgens EN50131-2-4-richtlijnen voor detectieprestaties.
Opmerking:
Als u het bereik verkleint, neemt de PIR-gevoeligheid
in het onderdoor-kruipgebied af.
Detectorbereik:
De radar- en PIR-detectiebereiken kunnen afzonderlijk worden
geselecteerd tussen 7,5 ±0,5 m en 12 ±0,5 m door middel van
respectievelijk DIP-schakelaar 1 en 3..
Alleen PIR / dubbele modus:
Alleen-PIR-modus:: de radarschakeling wordt uitgeschakeld en de
detector zal alleen alarmen melden die zijn veroorzaakt door de
PIRschakeling.
Dubbele modus: In de dubbele modus zal de detector een alarm
melden wanneer beide technologieën (radar en PIR) een beweging
hebben gedetecteerd in het beveiligde gedeelte.
Vergrendelingstijd:
Dit is de standby-duur van de detector. Dit is de periode nadat de
detector een alarm heeft verstuurd via de draadloze verbinding
met het bedieningspaneel. Deze vergrendelingstijd kan worden
geprogrammeerd voor 3 of 10 minuten. Als u de instelling voor 10
minuten selecteert, zullen de batterijen langer meegaan. In deze
periode zal de detector niet detecteren.
Opmerking:
De 3 minuten vergrendelingstijd voldoet aan de
EN50131-5-3 en EN50131-1 nornen.
Looptest voor de detector (afb. 8)
De DD205RF beschikt over een looptestmode voor het testen van
de werking en het detectieveld van de detector. Om een looptest
voor de detector uit te voeren, doet u het volgende:
1.
Verwijder de detector een stukje van de montageplaat
(afb. 8A).
2.
Plaats de eenheid terug op de montageplaat (Afb. "B). Na 10
seconden schakelt de detector over naar de looptestmodus
voor ongeveer 2 minuten. De alarmen worden gemeld via
het knipperen van de led, zichtbaar op de voorzijde, en
verzonden via de draadloze verbinding naar het paneel.
3.
Voer een looptest uit voor iedere detector en controleer de
detectorwerking door de led op de detector en/of de
ontvangen alarmen op het paneel te controleren.
(
)
vanaf fabriek
AAN
UIT
7,5 ±0,5 m
12 ±0,5 m
Standaard klein
bereik instellen
Alleen PIR
Dubbele
detector
detector
8 m
12 m
Standaard klein
bereik instellen
10 minuut
3 minuut
19 of 31