Danfoss RT 2 Guia De Inicio Rapido página 5

ITALIANO
Termostati
Dati tecnici
Campo
Caricaa
Tipo
°C
RT 2
−25 → +15
RT 7
−20 → +12
RT 8
−5 → +10
RT 12
−5 → +30
Adsorción
RT 14
+8 → +32
RT 15
+5 → +22
RT 23
+15 → +34
RT 24
−5 → +50
RT 25
Temperatura ambiente: da –50°C a +70°C (–50T70).
Min. variazione di temperatura: <1K/15 min.
Protezione: IP 66 a norme IEC 144.
Carico contatti: indicato sul coperchio dello stesso
contatto fi g.3.
Esempio di marcatura: 10 (4) A, 400 ~ c.a. signifi ca che
alla tensione di 400 V il contatto puo' sopportare un
massimo di 10 a omico e 4 A induttivi.
La corrente di spunto (L.R.) puo' essere calcolata per un
massimo di sette volte il carico induttivo (max. 28 A).
RT é omologato secondo norme VDE* 0660, Classe II.
*VDE = Verband Deutscher Elektrotechniker
Montaggio
Usare i fori di fi ssaggio 25.
Il bulbo dovrà essere fi ssato alla parete per mezzo di
una staff a di sostegno 26. Se si desidera installare il
bulbo in un serbatoio di acqua o di salamoia, questo
si può fare usando un premistoppa per capillare 31 o
una guaina 30. 31 e 30 si possono avere come accessori.
Riferirsi a «Accessori».
Collegamenti principali. Vedere fi g. 12
START = attacca. STOP = stacca. DIFF. = diff eren -
ziale.
Diametro del cavo: 6-14 mm.
Il terminale terra 38 dovrebbe essere collegato a
massa.
Accessori
Premistoppa per capillare da
1
/
in
2
BSP (pos. 31)
Guaina completa per bulbi con
lunghezza fi no a 110 mm (pos. 30)
Guaina completa per bulbi con
lunghezza fi no a 180 mm (pos. 30)
Serie di accessori con 2 fermagli
per bulbo
Serie di accessori con staff a di
sostegno del bulbo per montaggio a
parete, 4 graff ette per tubo capillare,
e 9 chiodi da 12 mm (pos. 26)
Pressacavi avvitati speciali di entrata,
Pg 13,5 est ∞
5
/
in - 18 UNF int.
8
(fi g.13)
Regolazione. Vedere fi gure 1, 2 e 12
Regolate il termostato per una temperatura mi-
nima difunzionamento (regolazione del campo).
La regolazione si fà girando il pomello 5, e leggendo
contemporaneamente la scala principale 9.
Il diff erenziale è regolato girando la ghiera per la
regolazione del diff erenziale 19 secondo il relativo
nomogramma.
La temperatura massima di funzionaminto è la
somma della regolazione della temperatura e del
diff erenziale.
Esempio: Termostato RT 2
Regolazione del campo (temp. minima di funziona-
mento) = +10°C.
Regolazione della ghiera del diff erenziale = 5.
Diff erenziale corrispondente = 12°C.
©Danfoss A/S
Massima temperatura di funzionamento = 10 + 12
= 22°C.
Collegamento ai terminali 1 - 4:
L'interruttore interrompe il circuito quando la tempera-
tura à scesa a +10°C, e lo chuide quando la temperatura
à nuovamente salita a +22°C.
Massima tempe-
ratura permessa al
Collegamento ai terminali 1 - 2:
bulbo °C
L'interruttore chiude il circuito quando la temperatura
à scesa a +10°C e lo interrompe quando la temperatura
+150
è di nuovo salita a +22°C.
+145
In generale, girando il pomello (5), automaticamente
si muovono sia la temperatura di funzionamento di
+65
massima che quella di minima in su o in giù per via del
+150
diff erenziale fi sso.
D'altra parte, girando la ghiera di regolazione del diff e-
+85
renziale si modifi ca solamente la massima temperatura
di funzionamento.
+110
+150
Thermostaten
Technische gegevens
Vulling
Adsorción
Omgevingstemperatuur: –50°C tot +70°C
(–50T70).
Min. temperatuurvariatie: < 1K/15 minuten.
Dichtheidsklasse: IP 66 volgens IEC 144.
Contactbelasting: zie deksel van contactsysteem of
fi g. 3.
Bijv.10 (4) A ~ a.c. 400 V, betekent max.10 a niet - induc-
tieve belasting en 4 A inductieve belasting bij
een aansluitspanning van 400 V.
De maximale aanloopstroom bij het inschakelen van de
motor (L.R.) mag maximaal 7 ∞ de inductieve
belasting bedragen (max. 28 A).
017-4220
RT voldoet aan de voorschriften volgens VDE* 0660.
Beproevingsklasse II.
993N3568
*VDE = Verband Deutscher Elektrotechnlker
993N3569
Montage
Gebruik de bevestigingsgaten 25.
993N3500
De voeler moet aan de muur bevestigd worden door
middel van voelerklem 26.
Is montage van de voeler in een water- of pekeltank
gewenst, dan kan dit plaatsvinden met behulp van
017-4157
een stopbus 31 of een dompelbuis 30.
31 en 30 zijn leverbaar als toebehoren. Zie hiervoor
»Toebehoren«.
614X3009
Aansluiting. Zie fi g. 12
START = maken. STOP = verbreken. DIFF. = diff e -
rentie.
Kabeldoorsnede: 6 - 14 mm.
De aardaansluiting 38 moet met aarde verbonden
worden.
Toebehoren
Stopbus voor kapillaire leiding, aanslui -
ting
1
/
in BSP (pos. 31)
2
Dompelbuis voor voelerlengten tot
110 mm (pos. 30) kompleet
Dompelbuis voor voelerlengten tot
180 mm (pos. 30) kompleet
Set toebehoren met 2 voelerklemmen
Set toebehoren met voelerklem voor
wandmontage, 4 bevestigingsklemmen
voor de kapillaire leiding en 9 spijker
tjes 12 mm (pos. 26)
DKRCC.PI.CB0.C1.72
NEDERLANDS
Bereik
Max. toelaatbare
Type
voelertemp.
°C
°C
RT 2
−25 → +15
+150
RT 7
−20 → +12
RT 8
+145
−5 → +10
RT 12
+65
−5 → +30
RT 14
+150
+8 → +32
RT 15
+5 → +22
RT 23
+85
+15 → +34
RT 24
+110
−5 → +50
RT 25
+150
017-4220
993N3568
993N3569
993N3500
017-4157
Speciale kabelinvoer met wartel Pg 13.5
uitw. ×
5
/
in " – 18 UN F inw. (fi g. 13)
8
Instelling. Zie fi g. 1, 2 en 12
De thermostaat moet worden afgesteld op de mini-
male schakeltemperatuur (bereikinstelling).
De instelling vindt plaats door verdraaiing van de knop 5,
waarbij gelijktijdig de hoofdschaal 9 afgelezen wordt.
De diff erentie wordt ingesteld door verstelling van
de diff erentie-instelmoer 19 en wel met behulp van
het betreff ende nomogram. De maximum schakel-
temperatuur is de som van temperatuurbereik-instelling
en de diff erentie.
Voorbeeld: thermostaat RT 2
Bereikinstelling (min. schakeltemperatuur) =
+10°C.
Diff erentie-instelling door middel van moer = 5.
Werkelijke diff erentie = 12°C.
Max. schakeltemperatuur = 10 + 12 = 22°C.
Aansluiting op de punten1-4:
Het kontaktsysteem verbreekt de stroomkring als
de temperatuur gedaald is tot +10°C en maakt als de
temperatuur weer tot +22°C is gestegen.
Aansluiting op de punten 1-2:
Het kontaktsysteem maakt de stroomkring als de
temperatuur gedaald is tot +10°C en verbreekt als de
temperatuur weer tot + 22°C is gestegen.
Algemeen: Verdraaiing van de knop verplaatst auto-
matisch zowel de maximale als de minimale scha-
keltemperatuur (verbreken en maken) naar boven en be-
neden, tengevolge van de vaste diff erentie. Verdraaiing
van de diff erentie-instelmoer daarente gen,verandert
alleen de maximum schakeltempera tuur.
SUOMEKSI
Termostaatteja
Tekniset tiedot
Alue
Täytös
Malli
°C
RT 2
−25 → +15
RT 7
−20 → +12
RT 8
−5 → +10
RT 12
Adsorptio-
−5 → +30
RT 14
täytos
+8 → +32
RT 15
+5 → +22
RT 23
+15 → +34
RT 24
−5 → +50
RT 25
Ympäristön lämpötila: –50°C... +70°C (–50T70).
Pienin lämpötilan muuttumisnopeus:
< 1K/15 minuuttia.
Kotelointi: IP 66, IEC 144.
Kosketinkuormitus: Katso kosketinlaitteen kantta tai
kuvaa 3.
Merkintä esim. 10 (4) A, 400 V ~ a.c. tarkoittaa että
saadaan kytkeä maks. 10 a ohminen ja 4 A induktlivinen
kuorma 400 V.
Maksimi käynnistysvirta, moottoria kytkettäessä (L.R.),
saa olla jopa seitsemän kertaa induktiivinen kuorma –
kuitenkin maks. 28 A.
RT täyttää VDE* 0660, koestusluokka lI:n mää-räykset.
*VDE = Verband Deutscher Elektrotechniker.
Asennus
Käytä kiinnitysreikiä 25.
Tuntoelin kiinnitetään seinälle tuntoelinpidikkeellä
26.
Mikäli tuntoelin halutaan asentaa vesi- tai suola -
liuossäiliöön, voidaan se suorittaa käytttämällä joko
kapillaariputken tiivistesarjaa 31 tai upotusputkea
30.
31 ja 30 voidaan toimittaa lisätarvikkeina. Katso »Li
sätarvikkeet«.
614X3009
Suurin sall.
tuntoelinlämpöt.
°C
+150
+145
+65
+150
+85
+110
+150
5
loading

Este manual también es adecuado para:

Rt 7Rt 8Rt 12Rt 14Rt 15Rt 23 ... Mostrar todo