7.4.3
Voer de voorbereide glasvezel-
configuratie door de voorste glasvezelklem
(9) en door de glasvezeltoegangskoker (11).
Voer in en duw totdat het niet meer verder
gaat (de glasvezel zal buigen). Behoud de
buiging en kantel de hendel van de glasvezel-
klem (10) in positie III om de voorste glasve-
zelklem (9) te sluiten. Als de glasvezel niet
kan ingevoerd worden in de glasvezel-
toegangskoker (11), volg dan de instructie in
sectie 8.2.
7.4.4
Buig de glasvezel over de glas-
vezelhouder. Klem de glasvezel in de
achterste glasvezelklem (12) door het
kantelen van de hendel van de glasvezelklem
(10) in positie IIII.
7.4.5
Draai de draaiknop in positie 2 . De
status van de klieving wordt getoond in het
klieving-controlevenster (13). De klieving
is OK wanneer de rode indicator in de
OK positie staat en de draaiknop (2) in
positie 2 staat. In geval van error: volg de
instructies in sectie 8.3.
58