- NL -
− Het apparaat moet beveiligd zijn via een aardlekschakelaar met een vastgestelde lekstroom van maximaal 30 mA.
− Verlengkabels en stroomverdelers (bijv. stekkerdelen) moeten voor het gebruik buitenshuis geschikt zijn
(spatwaterbestendig).
− De veiligheidsafstand tussen het apparaat en het water moet minstens 2 m bedragen.
− Stroomkabels mogen geen kleinere doorsnede hebben dan rubberen slangen met de afkorting H05RN-F.
Verlengkabels moeten voldoen aan DIN VDE 0620.
− Bescherm de stekkerverbindingen tegen vochtigheid.
− Gebruik het apparaat uitsluitend op een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos.
Veilig gebruik
− Gebruik het apparaat niet als er sprake is van defecte elektrische leidingen of een defecte behuizing.
− Het apparaat niet dragen, optillen aan of trekken met de elektrische leiding.
− Leg alle leidingen veilig, zodat beschadigingen uitgesloten zijn en niemand erover kan struikelen.
− Maak de behuizing van het apparaat of onderdelen ervan nooit open, als daar in de gebruiksaanwijzing niet
uitdrukkelijk naar gevraagd wordt.
− Gebruik alleen originele reserveonderdelen en accessoires voor het apparaat.
− Breng nooit technische veranderingen aan het apparaat aan.
− Laat reparaties uitsluitend verrichten door OASE-erkende serviceafdelingen.
− Gebruik het apparaat uitsluitend, als er zich geen personen in het water bevinden!
− Houd de contactdoos en de netsteker droog.
Plaatsen
Plaats het apparaat op dezelfde hoogte als het wateroppervlak minstens 2 m van de vijver vandaan. Zorg er voor dat
het apparaat op een stevige ondergrond staat. Opvangbakontgrendeling (A1) losmaken en motorbehuizing (A2)
afnemen. Neem alle losse onderdelen uit de opvangbak (A3). Breng de motorbehuizing (A2) opnieuw aan en
vergrendel ze. Steek het slanguiteinde in de opening (A4) van de opvangbak. Breng de verlengbuizen aan. Steek één
van de meegeleverde mondstukken op het apparaat of stel het verstelbare bodemmondstuk in op de omstandigheden
van uw vijverbodem:
− Mondstuk helemaal open (10 mm): Vijverfolie, geen kiezelsteentjes op de bodem, dikke sliblaag
− Mondstuk gesloten (2 mm): Vijverfolie, kiezelsteentjes als bodembedekking, dikke sliblaag
Steek het open uiteinde van de afvoerslang in de afvoeropening op de achterzijde (A5) van de opvangbak. Leg de
afvoerslang als het kan met een verval op de bodem. Op die manier kan het slibwater bij het automatisch leegmaken
optimaal wegstromen. Bevestig indien nodig de slibopvangzak aan het uiteinde van de afvoerslang.
Gebruik als slibzuiger
Let op! Gebruik het apparaat nooit zonder filterschuim!
Sluit het apparaat aan op het voedingsnet en schakel het apparaat in met de schakelaar (A6). Houd het
bodemmondstuk op de bodem. Zuig het slib weg door langzame en gelijkmatige bewegingen te maken. Voor een
optimale afzuiging in vijverkuipen en van dunne sliblagen moet u het bodemmondstuk 180° draaien. Wanneer de
opvangbak zijn maximale vloeistofpeil heeft bereikt, wordt de zuigwerking uitgeschakeld door een vlotter (B1). De
afsluitkap op de afvoeropening kan opengaan en het slibwater loopt weg uit de opvangbak. Na 25 seconden wordt de
zuigwerking automatische opnieuw ingeschakeld. Schakel het apparaat na gebruik uit met de schakelaar (A6).
Gebruik als stofzuiger
Let op! Het apparaat mag uitsluitend met de bijgeleverde filterzak als stofzuiger worden gebruikt!
Zorg er voor dat het apparaat op een stevige ondergrond staat. Zet het apparaat uit met de schakelaar en trek de
stekker uit het stopcontact. Opvangbakontgrendeling (A1) losmaken en motorbehuizing (A2) afnemen. Schuif de
bijgeleverde filterzak (C1) over de aanzuigopening (C2) binnenin de opvangbak (A3). Breng de motorbehuizing
opnieuw aan en vergrendel ze. Sluit het apparaat aan op het voedingsnet en schakel het apparaat in met de
schakelaar. Kies het juiste mondstuk. Schakel het apparaat na gebruik uit met de schakelaar.
Onderhoud en reiniging
Zet het apparaat uit met de schakelaar en trek de stekker uit het stopcontact. Verwijder alle slangen en de
motorbehuizing. Spoel de opvangbak schoon totdat er geen vuildeeltjes meer in zitten. Demonteer het filterschuim
(D1) en spoel dit schoon met zuiver water. Controleer het filterschuim en vervang dit onderdeel door origineel OASE-
filterschuim als het beschadigd is. Controleer dichtringen op beschadigingen en kijk of ze volledig zijn. Vervang de
rubberen dichting in het afvoerventiel. Gebruik uitsluitend originele OASE-filterzakken.
14