Variabelen Verklaring
dFd
Weergave weergeven tijdens ontdooien
Ad
Modbus Netwrok-adres
Bdr
Modbus baudrate
Prt
Modbus pariteitscontrole
Ald
Minimum- en maximum temperatuur signalering en alarm weergave vertraging
C1
Minimum tijd tussen uit- en inschakelen van de compressor.
CAL
Ruimtesensor waarde correctie
CE1
Duur van de inschakeltijd van de compressor in het geval van een defecte
omgevingssonde (noodmodus).
Als CE1 = 0 blijft de noodmodus in aanwezigheid van fout E0 uitgeschakeld, de
compressor blijft uitgeschakeld en ontdooien wordt voorkomen om de resterende
koude te behouden.
CE2
Duur van de UIT-tijd van de compressor in het geval van een defecte
omgevingssonde (noodmodus).
doC
Compressor veiligheidstijd voor deurschakelaar: als de deur open is schakelt de
verdamperventilator en de compressor zal continue werken gedurende tijd doC,
daarna schakelt hij uit.
tdo
Compressor herstarttijd na opening van de deur.
Wanneer de deur wordt geopend en na de tdo-tijd, is het teruggekeerd naar de
normaal functionerende deur open alarm (ED). Als de deurschakelaar is gesloten en
het lampje langer blijft branden dan wordt het Tdo-lichtcelalarm gesignaleerd (E9).
Met tdo = 0 is de parameter uitgeschakeld.
Fst
Ventilator uitschakeltemperatuur
De ventilator stopt als de temperatuur waarde van de verdampersensor hoger is dan
deze waarde.
Fd
Differentie voor parameter "Fst"
LSE
Minimum waarde in te stellen setpoint.
HSE
Maximum waarde in te stellen setpoint.
AU1
Besturing relais hulp/alarm 1
AU2
Besturing relais hulp/alarm 2
StA
Temp. instelling voor aux. relais
nSc
Correctiefactor voor de SET-knop tijdens nachtbedrijf
(energiebesparend) (met In1 of In2 = 8 of -8)
Tijdens nachtbedrijf is de controleset:
Set Control = Set + nSC
In de nachtmodus knippert de komma.
© Danfoss | DCS (vt) | 2019.08
Waarde
0 = huidige temperatuur
1 = temperatuur aan het begin van het
ontdooien
2 = "DEF"
1 – 247 (con SEr=1)
0 = 300 baud
1 = 600 baud
2 = 1200 baud
3 = 2400 baud
4 = 4800 baud
5 = 9600 baud
6 = 14400 baud
7 = 19200 baud
8 = 38400 baud
0 = none
1 = even
2 = odd
0 – 240 min
0 – 15 min
-10 – 10 °C
0 – 240 min
0 = uitgeschakeld
5 – 240 min
0 – 5 minuten
0 – 240 min
0 = uitgeschakeld
-45 – 99 °C
1 – 10 °C
-45 – (HSE-1) °C
(LSE+1) – 99 °C
6 (NC) = relais gedeactiveerd tijdens stand-by
-5 (NC) = Contact voor
behuizingelementcontrole (AUX-relais
gesloten met compressoruitgang
inactief ).
-4 (NC) = pump-down-functie (NC, zie CHAP
5.16)
-3 (NC) = automatisch hulprelais beheerd door
StA temp. instelling met differentieel
van 2 ° C (NC)
-2 (NC) = handmatig hulprelais geregeld via
AUX-toets (NC)
-1 (NC) = alarmrelais (NC)
0 = relais gedeactiveerd
1 (NO) = alarmrelais (NO)
2 (NO) = handmatig hulprelais geregeld via AUX-
sleutel (NO)
3 (NO) = automatisch hulprelais beheerd door
StA temp. instelling met differentieel
van 2 °C (NO)
4 (NO) = pump-down-functie (NEE, zie CHAP
5.16)
5 (NO) = vrij spanningscontact voor
condensoreenheid (parallel AUX-relais
en compressorrelais)
6 (NO) = relais geactiveerd tijdens stand-by
(zoals AU1)
-45 – 99 °C
-20 – 20 °C
AN30923034432301-000101 | 7
Fabr. Inst.
1
0
8
1
120 min
0 min
0 °C
0 min
5 min
0 min
0 min
99 °C
2°C
-45 °C
99 °C
-1
5
0 °C
0 °C