9) Voorkom dat er op de voedingskabel gelopen wordt of dat deze
knikt, met name in de buurt van stekkers, contacten en waar de
kabel het toestel uitkomt.
10) Gebruik uitsluitend de door de fabrikant gespecificeerde
hulpstukken/accessoires.
11) Gebruik het toestel uitsluitend in combinatie met een door de
fabrikant gespecificeerd(e) of samen met het toestel verkocht(e)
karretje, standaard, statief, bevestigingsbeugel of tafel. Als u een
karretje gebruikt, moet u het toestel en het karretje voorzichtig
verplaatsen zodat deze niet omvallen en geen letsel veroorzaken.
12) Haal de voedingskabel van het toestel uit het stopcontact als het
onweert of als u het gedurende lange tijd niet gebruikt.
13) Laat onderhoud en service over aan gekwalificeerd
onderhoudspersoneel. Het toestel dient te worden gerepareerd
wanneer er sprake is van schade, bijvoorbeeld als de
voedingskabel of stekker beschadigd is, er vloeistof op is gemorst
of er voorwerpen op zijn gevallen of wanneer het toestel is
blootgesteld aan regen of vocht, niet goed werkt of is gevallen.
55