7.4 SETUP
Als de voeding naar de kaart wordt
ingeschakeld terwijl er nog nooit een SETUP
is uitgevoerd, of indien de kaart dit vereist,
knippert op het display de afkorting
samen met de SETUP-led om aan te geven
dat de SETUP moet worden uitgevoerd.
Voor een goede uitvoering van de SETUP-
procedure, moet zorgvuldig de juiste
polariteit van de eindaanslagmagneten
worden gecontroleerd, zoals in de vorige
paragraaf is beschreven.
Om de SETUP uit te voeren, dient u als volgt te werk te
gaan:
1. Zet de poort half open (zeer belangrijk voor een
geslaagde SET-UP) en controleer of de leds FCA en
FCC allebei branden. Als dat niet het geval is, dan
signaleert de kaart fout 12 (zie tab. 5).
2. Houd de SETUP-toets (S 4) ingedrukt totdat de poort
de vertraagde beweging start en stopt wanneer de
eindaanslag is bereikt. Als de bereikte eindaanslag
de eindaanslag voor sluiting is (met het VIERKANT) zal
de apparatuur dit punt opslaan als stop bij sluiting,
vice versa als de eindaanslag die voor de opening is
(met de CIRKEL) zal de apparatuur dit punt opslaan
als stop bij opening. In deze fase knippert op het
S 1
display
.
. De poort start de vertraagde beweging automatisch
in de tegenovergestelde richting en stopt wanneer de
eindaanslag is bereikt. Als de bereikte eindaanslag de
eindaanslag voor opening is (met de CIRKEL) zal de
apparatuur dit punt opslaan als stop bij opening, vice
versa als de eindaanslag die voor de sluiting is (met het
VIERKANT) zal de apparatuur dit punt opslaan als stop
bij sluiting. In deze fase knippert op het display
4. Afhankelijk van de laatst bereikte eindaanslag, plaatst
de apparatuur zich in de gesloten (
0 1
positie (
). In het tweede geval moet een OPEN-
impuls worden gegeven om de poort te sluiten.
8 HET AUTOMATISCHE SYSTEEM TESTEN
Controleer bij voltooiing van de installatie en program-
mering of het systeem goed werkt. Controleer met name
de juiste interventie van de veiligheidsvoorzieningen en
controleer of het systeem aan de geldende veiligheids-
voorschriften voldoet.
Wij herinneren eraan dat in het tweede
programmeerniveau de parameter van
de encoder kan worden geconfigureerd
(parameter
). Deze "virtuele" encoder
EC
die zich op de kaart bevindt werkt als een
beknellingsbeveiliging. Als de poort tijdens
het openen of sluiten tegen een obstakel
stoot, zorgt de "virtuele" encoder ervoor
dat de beweging wordt omgekeerd. Als
wanneer de poort opnieuw in dezelfde
richting wordt bewogen zich op dezelfde
plaats een obstakel bevindt, wordt de
motor gestopt. Het is fundamenteel deze
parameter correct te configureren om
de juiste gevoeligheid van de "virtuele"
encoder voor eventuele obstakels tijdens
de beweging in te stellen.
E721
9 SIGNALERING VAN ALARMMELDINGEN
EN FOUTEN
Indien zich alarmmeldingen (omstandigheden die geen
afbreuk doen aan de werking van de poort) of fouten
(omstandigheden die de werking van de poort verhinderen)
S0
voordoen, kan op het display het nummer van de betreffende
conditie worden afgelezen.
9.1 ALARMMELDINGEN
In Tab. 4 worden alle alarmmeldingen getoond die op het
display kunnen worden weergegeven.
Tab. 4 - Alarmmeldingen
2 2
2 4
2 7
3 0
4 0
4 6
9.2 FOUTEN
In Tab. 5 worden alle fouten getoond die op het display
kunnen worden weergegeven.
S 3
.
Tab. 5 - Fouten
0 0
0 1
) of geopende
0 3
0 6
0 7
0 8
1 0
1 2
1 5
9 0
9 1
9 2
17
De signalering van een ALARMMELDING of
FOUT zal bij de volgende cyclus verdwijnen
indien de oorzaak is weggenomen.
Als er zich een ALARMMELDING voordoet,
begint de led ERROR te knipperen. Door
gelijktijdig de toetsen + en - op het display
in te drukken, wordt het nummer van de
betreffende storing getoond.
Stroom MOTO beperkt
Kortsluiting uitgang LAMP
Obstakel waargenomen (zichtbaar gedu-
rende 10 sec.)
Geheugen radiocodes XF-module vol (zicht-
baar gedurende 10 sec.)
Verzoek om assistentie
Geforceerde resetting default programmering
Als er zich een FOUT voordoet, begint de led
DL20 te branden. Door gelijktijdig de toetsen
+ en - op het display in te drukken, wordt
het nummer van de betreffende storing
getoond.
Storing kaart
Motorstoring
Motorblokkering geblokkeerd in gesloten positie
(controleer de motorblokkering en vervang deze
indien nodig)
Poort te zwaar of veel wrijving (probeer het
motorvermogen te verhogen)
Fout BUS-2EAS -inrichting (bijv.: hetzelfde adres voor
twee paar fotocellen; controleer de adressen)
Beide eindaanslagen hebben dezelfde polariteit
Eindaanslag actief bij aanvang van SETUP
Time-out overschreden
Geen communicatie met de centrale SLAVE -
SLAVE-besturingseenheid ontbreekt
Foutmelding op de SLAVE-besturingseenheid
Foutmelding op de SLAVE-besturingseenheid
9 0 9 1
De foutmeldingen
en
weergegeven op als MASTER geconfigureerde
9 1
9 2
E721's; 9
en
geven foutmeldingen
aan op de SLAVE-besturingseenheid. Als deze
foutmeldingen worden weergegeven, wordt
aangeraden op de SLAVE-besturingseenheid
het type foutmelding te controleren om het
probleem te verhelpen en de correcte werking
van de installatie te hervatten.
9 2
worden alleen
532014 - Rev. D