Zorg
dat
de
aardkabel
trekontspanning en de klem langer is dan de
andere draden.
Zorg ervoor dat de vorm van de stroomkabel en
elke andere kabel eruit ziet zoals op deze
afbeelding wordt getoond, voordat deze in de
unit worden binnengegaan.
Alle kabels die de unit binnenkomen moeten
worden
vastgemaakt
(accessoire).
Gebruike lange afdichting (accessoire) om de ingang van de
schakelkast te blokkeren zoals getoond in afbeelding 12.
Elektrische eigenschappen
Model
Hz
Volt
15
20
25
32
40
50/60
220-240/220
50
63
80
100
125
MCA: min. circuit amp (A)
MFA: max. zekering amp (A)
Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk
OPMERKING
"Elektrische gegevens" in de technische specificaties.
Specificaties voor op locatie aanwezige zekeringen
en draden
Lokale
Model
zekeringen
15~125
16 A
Model
Draad
15~125
Ommantelde draad (2)
Voor
informatie,
OPMERKING
pagina 9.
Toegelaten
lengte
transmissiebedrading
buitenunits en tussen de binnenunit en de afstandsbediening is als
volgt:
1.
Buitenunit - binnenunit: max. 1000 m (lengte complete
bedrading: 2000 m)
2.
Binnenunit - afstandsbediening: max. 500 m
8
tussen
de
LN
A
met
draadbinders
A<B
Elektrische
voeding
Spannings-
bereik
MCA
MFA
0,4
0,4
0,4
0,4
0,8
±10%
16 A
0,8
0,9
1,0
1,5
2,0
Bedrading voeding
Draad
Maat
H05VV-U3G
Lokale voorschriften
Maat
2
0,75–1,25 mm
zie
"Voorbeeld
bedrading"
tussen
binnen-
Voorbeeld bedrading en het instellen van
de afstandsbediening
B
De bedrading aansluiten
Verwijder het deksel van de schakelkast zoals getoond in
afbeelding 12 en maak de aansluitingen.
1
Deksel van schakelkast
2
Bedrading voor lage spanningen in de schakelkast
3
Bedrading voor hoge spanningen in de schakelkast
4
Bedradingsschema
5
Schakelkast
Voorzorgsmaatregelen
1.
Houd onderstaande richtlijnen aan bij het aansluiten van
bedrading aan het aansluitingenbord van de elektrische
voeding.
•
Gebruik een krimpachtige aansluitklem om de mof te isoleren
voor aansluiting op de klemmenstrook voor het bedraden van
de units. Volg onderstaande instructies, wanneer er geen
beschikbaar zijn.
1
2
3
•
Sluit geen draden met een verschillende dikte aan op
dezelfde voedingsklem. (Loszittende aansluitingen kunnen
oververhitting veroorzaken.)
•
Sluit draden met dezelfde dikte aan volgens de afbeelding.
Gebruik de voorgeschreven draad. Sluit de draad veilig aan op
de terminal. Schroef de draad vast zonder overdreven kracht
uit te oefenen op de terminal. Gebruik aanhaalmomenten
volgens onderstaande tabel.
Klemmenstrook voor afstandsbediening
Klemmenstrook voor voeding
•
Zorg dat u geen draden beknelt bij het bevestigen van het
deksel van de stuurkast.
•
Als alle bedrading is aangesloten, vul dan de gaten in de
bedradingsopeningen van de behuizing op met stopverf of
isolatiemateriaal
voorkomen dat klein ongedierte of vuil van buitenaf in de unit
op
terechtkomt en kortsluitingen in de stuurkast veroorzaakt.
2.
Sluit geen draden met een verschillende dikte aan op dezelfde
aardingsklem. Een losse aansluiting kan de bescherming
en
verzwakken.
3.
Afstandsbedieningskabels en verbindingsbekabeling tussen de
units moeten op een afstand van tenminste 50 mm van de
bedrading elektrische voeding geplaatst worden. Wanneer deze
richtlijn niet wordt opgevolgd, kan dit defecten veroorzaken als
gevolg van elektrische storing.
4.
Voor de bedrading van de afstandsbediening, raadpleeg de
"Installatiehandleiding
meegeleverd met de afstandsbediening.
OPMERKING
De klant kan de thermistor van de afstandsbediening
selecteren.
1
Ronde spanklem
2
Bevestig de isolatiemof
3
Bedrading
Aanhaalmoment (N•m)
0,79~0,97
1,18~1,44
(meegeleverd
met
de
unit)
van
de
afstandsbediening"
om
te
die
is