verzenden wanneer deze tegelijk met Alt wordt gebruikt. Als u
een toets als combinatietoets definieert, kan deze alleen maar in
de combinatiefunctie worden gebruikt.
Nieuwe functie aanmaken
Ga als volgt te werk om een nieuwe functietoets te definiëren:
1.
Kies de optie Define key ... van het menu Keyboard. De
toetsdefinitie -editor verschijnt.
Druk op de toets waaraan u een nieuwe functie wilt
2.
toekennen.
3.
Druk op ß en à om de keuzeknop "Function" (• Function) te
benadrukken en druk op Enter.
Druk op á en â om de toetscombinatie voor de nieuw te
4.
definiëren toets te benadrukken (bijvoorbeeld unshifted,
shifted of control) en druk op Enter.
Druk op à om naar het schuifblokje "Sele ct function" te
5.
gaan. Druk op á en â om de gewenste toetsaanslag in de
lijst te benadrukken en druk op Enter.
6.
Druk op ß om terug te gaan naar het menu met
combinatiemogelijkheden.
7.
Herhaal desgewenst de stappen 4 tot en met 6 om nog meer
combinaties te definiëren.
Gebruik de pijltoetsen (á,â,ß, à) om de knop OK of Apply te
8.
benadrukken en druk op Enter.
Fouten corrigeren
Als u een fout maakt of overnieuw wilt beginnen, kiest u de knop
Cancel of de optie Exit Set-Up. Uw wijzingen worden pas
opgeslagen als u de knop OK of Apply benadrukt en op Enter
drukt. Kies de optie Save key definitions van het menu
Keyboard als u uw wijzigingen voor uw volgende sessies wilt
bewaren.
Voorbeelden
Hieronder volgen enige voorbeelden:
Toetsdefinitie-editor
4-3