Installatie
Installatieschema's
Soorten terminals
Zie fi g. 7
A - vloercircuit
B - ventilatorspoel
C - radiator
1 - terminals zonder kamerthermostaat
2 - terminals met kamerthermostaat; 1 zone
3 - terminals met kamerthermostaat; meerdere zones
S - kamertemperatuursensor
* bypassklep; nodig voor het geval dat de
kamerthermostaten de waterstroming in de terminal
kunnen stoppen (tweewegkleppen)
Vloercircuit is de aanbevolen terminal, omdat het voor het
effi ciëntste energiegebruik zorgt.
Gecombineerde terminals
Gecombineerde terminals worden gebruikt om het aantal
verwarmings-/koelzones te vergroten om verschillende
soorten terminals binnen dezelfde zone te kunnen
gebruiken.
Er kunnen verschillende terminals parallel worden
aangesloten. Plaats een thermostaatklep voor iedere
vloerterminal en een stopklep voor terminals die niet in de
koelmodus mogen werken.
Fig. 8
Voorbeeld van systeem met meerdere zones met
verschillende terminals
1 - stopklep om koeling te voorkomen
2 - thermostaatklep om de juiste temperatuur in het
vloercircuit te garanderen
Vloerterminal heeft meerdere zones en wordt bestuurd
door kamerthermostaten.
Ventilatorspoelterminal heeft één zone en wordt bestuurd
door één of meerdere kamerthermostaten.
Radiatorterminal heeft één zone zonder kamerthermostaat;
in deze zone wordt de temperatuur geregeld via een sensor
die op de hydronische module is aangesloten.
Thermostaatkleppen worden voor vloerterminals geplaatst
en stopkleppen zorgen ervoor dat koelen in vloerterminals
en radiatoren niet mogelijk is.
Als er verschillende soorten terminals in dezelfde zone
zijn, kan er een enkele kamertemperatuurregeling worden
gebruikt (kamertemperatuursensor of kamerthermostaat)
die wordt aangesloten op de hydronische module.
Zie fi g. 9.
1 - Temperatuursensor of kamerthermostaat.
Opm. :
Het is niet nodig om bypasskleppen te gebruiken bij
gecombineerde terminals als wanneer alle kleppen sluiten
de stromingssnelheid in de resterende terminals niet te
hoog is en de stromingssnelheid in de unit binnen de
specifi caties is.
Nl.indd Sez1:107
Nl.indd Sez1:107
Aansluitingen voor AW1
Het AW1-systeem ondersteunt terminals en gecombineerde
terminals met tot 1 sensorbestuurde zone.
–
er kan slechts 1 sensorbestuurde terminal zijn; alle andere
terminals moeten een kamerthermostaat hebben
–
de sensorbestuurde terminal moet een enkele zone zijn
–
de sensorbestuurde terminal moet de terminal zijn die het
warmste water nodig heeft (in de verwarmingsstand)
–
houd bij het instellen van de klimaatcurve rekening met
de sensorbestuurde terminal
–
zet code 65 op JA en installeer de gebruikersinterface (die
een geïntegreerde kamertemperatuursensor heeft) in de
sensorbestuurde zone
–
De standen ECO, A_F en koelen werken op de
sensorbestuurde terminal.
Zie de voorbeelden in fi g. 12 en 13.
Fig. 12
1-zonesysteem, vloerterminal, sensorbesturing.
Fig. 13
2-zonesysteem :
–
vloerterminal met kamerthermostaat
–
sensorbestuurde ventilatorspoel, gebruikersinterface in
de ventilatorspoelzone.
Zelfs als alle terminals een kamerthermostaat hebben,
verdient het aanbeveling 1 sensorbestuurde terminal te
maken en te werk te gaan volgens de gegeven uitleg.
Als het bovenstaande niet wordt opgevolgd :
–
moeten alle terminals een kamerthermostaat hebben
–
houd bij het instellen van de klimaatcurve rekening met
de terminal die het warmste water nodig heeft (in de
verwarmingsstand)
–
zet code 65 op nee; de gebruikersinterface kan in één
zone of op de hydronische module worden geïnstalleerd
–
De standen ECO, A_F en koelen zijn niet mogelijk.
Zie het voorbeeld in fi g. 14
4-zonesysteem, iedere zone heeft een eigen thermostaat.
De gebruikersinterface is op de hydronische module
geïnstalleerd.
Opm.:
Als alle terminals binnen dezelfde zone zijn geplaatst, kan
er één enkele kamerthermostaat worden gebruikt die op de
hydronische module is geïnstalleerd.
80AW1-80AW2
107
1-01-1970 4:21:01
1-01-1970 4:21:01