WERKVOORBEELDEN
Maat/hoogtepunt overbrengen
Laser met afbuigprisma in horizontale positie opstellen (b.v. met een
statief) zodat de laserstraal zich op de gewenste hoogte bevindt.
Dan de prisma ofwel met de hand op de gewenste hoogte draaien of een
van de rotatiemodes gebruiken.
Bij werkzaamheden zonder statief: apparaat op een stabiele ondergrond
neerzetten en het hoogteverschil tussen de laserstraal en het gewenste
hoogtepunt met behulp van een meetlat vaststellen. Na het draaien van
het prisma op de gewenste hoogte moet het voordien gemeten
hoogteverschil gemarkeerd worden.
Parallel uitrichten
Om oneffenheden te meten of rechte hoeken af te tekenen of om
tussenmuren uit te richten of om een voegsnede af te tekenen, moet eerst
de directe straal uit het toestel zonder afbuigprisma parallel, d.w.z. op
dezelfde afstand van de referentielijn (muur, uitzetvoeg), uitgezet worden.
Hiertoe het toestel in verticale positie zodanig opstellen dat de straal
ongeveer parallel met de referentielijn (b.v. muur) loopt. Hiertoe het verschel
van de straal aan het toestel en de referentielyn als referentie nemen..
Om de parallelliteit in te stellen, de straal met de pijltoetsen verplaatsen
zodat langs de laserstraal de afstand tussen de straal en de referentielyn
overal gelyk is.
Bij het uitrichten aan een uitzetvoeg wordt het toestel zodanig
gepositioneerd dat de straal direct over de voeg loopt.
De lengte van de referentieafstand is doorslaggevend voor
de nauwkeurigheid en moet altijd zo lang mogelijk zijn.
Rechte hoek aftekenen / verticale positie
Laserstraal eerst zonder afbuigprisma in verticale positie parallel aan de
referentielijn uitrichten. Dan prisma 10 op de magneettegenplaat 11 zetten.
De rechte hoek wordt door de afgebogen straal weergegeven. Die staat nu
als verticaal vlak ter beschikking. Tussenmuren, kozijnen e.d. worden hierop
uitgericht. De beste zichtbaarheid wordt met de lijnmode bereikt (b.v. als
verticale lijn).
Bodempunt op plafond overbrengen – loodstraal
De laseroorsprong van het toestel bevindt zich direct boven de horizontale
en ter hoogte van de verticale statiefaansluiting. Wordt er een statief
gebruikt, dan kan er een peillood aan de bevestigingsschroef van het statief
aangebracht worden, waarbij de laser (zonder prisma) dan dit peillood naar
boven verlengd.
Om op de vloer uit te richten, bevinden er zich aan de onderste rand van
de behuizing van het toestel centreermarkeringen 17. Hiermee kan het
toestel met de laseras direct, b.v. via het snijpunt van twee tegelvoegen,
uitgericht worden.
Om het toestel beter uit te richten boven het vloerpunt de twee
rechthoekige hulplijnen (draadkruis) door het punt markeren.
STROOMVOORZIENING - VOEDING
Batterijen plaatsen
Het deksel van het batterijvak door het lossen van de 4 inbusschroeven
afnemen. Batterijen in het batterijvak leggen, zodat het mincontact op de
batterijspiraalveren ligt. Deksel aanbrengen en met inbusschroeven
vastzetten.
Worden er alkaline batterijen gebruikt, let er dan absoluut op
dat die niet geladen worden. Bij het laden maakt het toestel
geen onderscheid tussen alkaline en oplaadbare batterijen.
44