Gebruiksaanwijzing
4. VOORBEREIDING VOOR OPLADEN
WAARSCHUWING
RISICO VAN CONTACT MET ACCUZUUR
ACCUZUUR IS EEN UITERST CORRO-
SIEF ZWAVELZUUR
4.1 Verwijder alle snoerwikkelingen en ontrol
de kabels voordat u de acculader gebruikt .
4.2 Als het nodig is om de accu uit het voer-
tuig te halen om hem op te laden, altijd de
geaarde klem eerst verwijderen. Zorg dat alle
accessoires in het voertuig zijn uitgeschakeld
om vonken te voorkomen.
4.3 Maak de accupolen schoon voordat u de
accu laadt. Zorg tijdens het schoonmaken
dat zwevende corrosiedeeltjes niet in contact
komt met uw ogen, neus en
mond. Neutraliseer het accuzuur met natri-
umcarbonaat en water om zwevende corro-
siedeeltjes te helpen elimineren. Uw ogen,
neus of mond niet aanraken.
4.4 Voeg gedestilleerd water toe aan elke cel
totdat het accuzuur het niveau bereikt dat
door de accufabrikant is opgegeven. Niet te
ver vullen. Bij een accu zonder afneembare
celdoppen, zoals klepgereguleerde lood-
zuuraccu's (VRLA), de oplaadinstructies van
de fabrikant zorgvuldig opvolgen.
4.5 Zorg dat u alle instructies voor de opla-
der, accu, het voertuig en alle apparatuur die
in de buurt van de accu en oplader wordt ge-
119
bruikt leest, begrijpt en opvolgt. Bestudeer
bij het opladen alle specifieke voorzorgs-
maatregelen en de aanbevolen oplaadsnel-
heid van de accufabrikant.
4.6 Bepaal de accuspanning door de gebrui-
kershandleiding van het voertuig te raadple-
gen. Deze lader is uitgerust met automati-
sche spanningsdetectie van 6 of 12 volt.
4.7 Zorg dat de klemmen van de opladerka-
bel goed vastzitten.
95950002
NL