10. PROBLEEMOPSPORING
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
De generator
1. Geblokkeerde generator
start niet
2. De schakelaar staat in de positie
"OFF" (0)
3. Geen spanning
4. Het snoer is niet aangesloten op
het elektriciteitsnet
5. Geblokkeerde alarmprint
6. Verkeerde instelling van de
kamerthermostaat
7. Interventie van de
temperatuursensor
8. Beschadigde zekering
De motor/pomp
1. Te weinig brandstof
werkt wel, maar
de vlam gaat
niet aan
2. Het ontstekingsapparaat is
verontreinigd
3. Het brandstoffi lter is verontreinigd
4. Het mondstuk is verontreinigd
5. De fotocel is verontreinigd,
beschadigd of is onjuist
geïnstalleerd
6. Aanwezigheid van vreemde stoffen
in de tank
7. Versleten elektroden of op onjuiste
afstand geplaatst
De rotor is
1. De motor is beschadigd
geblokkeerd of
MOGELIJKE OPLOSSING
1. De generator uitschakelen en weer
opstarten
2. Zet de schakelaar in de positie "ON" (|)
3A. Steek de stekker van het snoer goed in
het stopcontact
3B. Controleer de netwerkinstallatie
3C. Raadpleeg een erkende servicedienst
4. Raadpleeg een erkende servicedienst
5A. De generator uitschakelen en weer
opstarten
5B. Identifi ceer de foutmelding op de display
5C. Raadpleeg een erkende servicedienst
6. Stel de kamerthermostaat goed in -
voer een hogere temperatuur in dan de
werkomgeving
7A. Wacht minstens tien minuten en probeer
vervolgens opnieuw over te gaan tot de
ontstekingsfase
7B. Raadpleeg een erkende servicedienst
8. Raadpleeg een erkende servicedienst
1. Schakel de generator uit, vul de
brandstoftank en start de generator weer
op
2. Raadpleeg een erkende servicedienst
3. Maak het fi lter schoon met schone
brandstof
4. Raadpleeg een erkende servicedienst
5. Raadpleeg een erkende servicedienst
6. Tap alle brandstof af uit de tank en vul de
tank weer met schone brandstof
7. Raadpleeg een erkende servicedienst
1. Raadpleeg een erkende
NL