REHOBOT DHSS100 Instrucciones De Uso página 17

NL
Bedankt voor het vertrouwen dat u in ons stelt met de keus van dit
REHOBOT produkt. REHOBOT staat voor kwaliteit. We hopen dan ook
dat u jarenlang plezier zult hebben van dit produkt.
Om storingen te voorkomen raden wij u aan deze gebruiksaanwijzing
door te nemen voordat u het produkt in gebruik neemt.
Technische omschrijving (Fig. 1)
Max. werkdruk:
Max. knipkracht: DHSS100
Max. knipkracht: DHS150
Max. knipkracht: DHS180
Max. knipkracht: DHS240
Max. opening: DHSS100
Max. opening: DHS150
Max. opening: DHS180
Max. opening: DHS240
Gewicht: DHSS100
Gewicht: DHS150
Gewicht: DHS180
Gewicht: DHS240
EN13204: DHSS100
EN13204: DHS150
EN13204: DHS180
EN13204: DHS240
Bediening van het werktuig (Fig. 2)
Het werktuig wordt bediend met een draaihandvat. Voor knippen/
klemmen/trekken dient u het handvat tegen de wijzers van de klok
in te draaien. Om de snijkanten te openen en wijd te spreiden dient
u het handvat met de wijzers van de klok mee te draaien.
Voor aansluiting op een pomp is het werktuig voorzien van
twee slangen die elk 0,4 meter (15,7 in) lang zijn, alsmede van
snelkoppelingen die voorzien zijn van afsluitdoppen ter bescherming
tegen stof, een vrouwtjes- resp. mannetjeskoppeling. De
vrouwtjeskoppeling is voorzien van een borgring. De drukslang van
het werktuig is gemerkt met de tekst "PRESSURE" aan het uiteinde
van de slang.
Veiligheidsfuncties
Dodemansgreep in het bedieningshandvat. Dit betekent dat de
machine ophoudt te functioneren zodra het bedieningshandvat
wordt losgelaten.
Ingebouwde veiligheidsklep ter bescherming van het werktuig
ingeval de retourslang niet op de juiste wijze is aangesloten. Een
indicatie van het feit dat de veiligheidsklep is geactiveerd en dat de
retourslang niet juist is aangesloten, is dat er een kleine hoeveelheid
olie lekt aan de voorkant van de bedieningsklep.
Houdfunctie om het werktuig met opgelegde last in zijn positie te
houden, ook ingeval de slangen afgekoppeld worden. Het draaien
van het bedieningshandvat heeft geen invloed op de houdfunctie
zolang de slangen van het werktuig niet zijn aangesloten.
REHOBOT Hydraulics AB
80 MPa (800 bar, 11600 psi)
440 kN (44 ton, 49.2 sh tn)
512 kN (52 ton, 57.6 sh tn)
512 kN (52 ton, 57.6 sh tn)
512 kN (52 ton, 57.6 sh tn)
100 mm (3.9 in)
150 mm (5.9 in)
180 mm (7.1 in)
240 mm (9.4 in)
15.8 kg (34.8 lbs)
17.0 kg (37.5 lbs)
17.9 kg (39.5 lbs)
17.5 kg (38.6 lbs)
AC100F-16
BC150-H-17
BC180-H-18
BC195-H-18
Skjulstagatan 11 A, 632 29 Eskilstuna, SWEDEN P.O. Box 1107 631 80 Eskilstuna
T. +46 (0)16 - 16 82 00 F. +46 (0)16 - 13 93 16 [email protected] www.rehobot.se
Aansluiten/Loskoppelen (Fig. 3)
Het aansluiten op de pomp gebeurt door de drukslang van het
werktuig aan te sluiten op de drukslang van de pomp, die beide
zijn gemerkt met de tekst "PRESSURE" aan het uiteinde van de
slang. Dat gebeurt ofwel rechtstreeks op de pomp, ofwel via een
afzonderlijke haspel. Op dezelfde manier wordt de retourslang
van het werktuig aangesloten op de retourslang van de pomp,
rechtstreeks of via een afzonderlijke haspel.
De koppeling van de mannetjes- en vrouwtjeskoppeling kan alleen
plaatsvinden als er geen druk op de slangen staat en de borgring
van de vrouwtjeskoppeling naar achteren is geschroefd.
Na het aansluiten moet de borgring van de vrouwtjeskoppeling
naar voren geschroefd worden, tegen de mannetjeskoppeling aan.
Dit voorkomt ongewenst losraken van de koppeling en geeft aan
dat het aansluiten correct is gebeurd.
Vervolgens worden de afsluitdoppen van de mannetjes- en
vrouwtjeskoppeling op elkaar vast geduwd, volgens Fig. 4. Op die
manier komt er geen vuil in de doppen.
Het loskoppelen gebeurt in omgekeerde volgorde. LET OP. Maak
de slangen drukloos voordat u de koppelingen losneemt. Na het
losnemen dient u de afsluitdoppen weer terug te plaatsen, om te
voorkomen dat er vuil in de koppelingen komt.
Praktische werkzaamheden
Houdt de schaar altijd haaks op het object. Als de schaar gaat wrin-
gen, dient u meteen te stoppen en een nieuwe poging te doen.
Als de schaar gaat wringen, wordt het nooit beter, maar altijd
slechter.
Als het knippen zover is gevorderd dat de punten van de knipmes-
sen tegen elkaar aankomen, dient u te stoppen en te controleren
of:
- de punten van de knipmessen niet aan de verkeerde kant
tegen elkaar aankomen (zie fi g. 5, A).
- de messen niet de neiging vertonen uit elkaar te buigen (zie
fi g. 5, B).
- Als de punten van de knipmessen zich in de juiste positie
bevinden (zie fi g. 5, C) en het werktuig haaks op het object
staat, kunt u doorgaan met knippen.
Controleer of de knipmessen tijdens het knippen niet uit elkaar
buigen.
Bij het knippen in dichte profi elen waarbij de punten van de knip-
messen niet zichtbaar zijn, vooral vóórdat men ondervonden heeft
dat de punten van de knipmessen op de juiste manier tegen elkaar
aankomen.
Na het beëindigen van het werk
Breng de snijkanten in een middenpositie, niet volledig uit elkaar
en evenmin in de inwendige stand. Berg het werktuig op deze
manier op.