Virtuele Zonering; Configureer Het Hele Geïnstalleerde Systeem; Gebruik Van De Regelaar; Keuze Modus - Carrier 80HMA Manual De Instalación

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 137
Netwerkconfiguratie

Virtuele zonering

De gebruikersinterface is het te configureren instrument dat
het netwerk beheert.
Met de master kaart verbonden gebruikersinterfaces, of enig
andere gebruikersinterface verbonden met een slave zone met
toegangsniveau 3, kan worden gebruikt voor de configuratie
van het netwerk. Alle onderstaande instructies verwijzen
naar de gebruikersinterface aangesloten op de master kaart.
Afhankelijk van het toegangsniveau van de slave kaarten,
zouden sommige van deze functies niet actief kunnen zijn. Zie
de paragraaf "Toegangsniveau" voor meer gegevens.
Virtuele zonering
Elke gebruikersinterface kan worden gebruikt om alle
parameters te lezen/schrijven vanaf elk apparaat in
het netwerk, al naargelang het toegangsniveau van de
kaart en zone waarmee zij zijn verbonden (zie paragraaf
"toegangsniveau"). Kies het doelkaartadres en zone door
de volgende procedure te volgen, ga vervolgens de
variabelentabel in.
Configureer het hele geïnstalleerde systeem
Als het netwerk eenmaal is geconfigureerd en de
verbindingen zijn gemaakt, is het mogelijk om alle
parameters van de verschillende apparaten in te stellen om de
systeemconfiguratie te voltooien.
Met gebruik van het virtuele zone concept kan men het hele
systeem configureren vanaf één enkele interface.
Het wordt sterk aanbevolen te beginnen met de configuratie
van de variabelentabel van de master kaart, ga met de virtuele
zoneringseigenschap naar adres 10 en scrol alle parameters
van de variabelentabel om ze op de juiste manier in te stellen
volgens het geïnstalleerde systeem.
Configureer vervolgens de slave boards (indien aanwezig), te

Gebruik van de regelaar

Keuze modus

Verwarmings-/koel-/sanitair/UIT modus wordt geselecteerd:
op de gebruikersinterface door op
eigen zone)
met gebruik van parameter 4 van de variabelentabel
(geldig voor gekozen adres en zone), met de virtuele
zoneringseigenschappen
de warm/koelmodus kan worden ingesteld via externe
contacten als code 108.0 is ingesteld als 0. UIT en
Sanitair worden in elk geval door de gebruikersinterface
geaccepteerd.
De sanitaire water productie wordt altijd geactiveerd tijdens
Verwaring/Koeling/Sanitaire modus volgens de prioriteitslogica.
Kamer comfort is niet actief in de sanitaire modus (alleen de
beveiligingen zijn toegestaan).
De watertemperatuur wordt bepaald door de
buitenluchttemperatuur, via een klimaatcurve die de installateur
zelf kan instellen.
Klimaatcurven
In de Verwarming/Koeling modi wordt het water instelpunt
bepaald via klimaatcurven.
Met code 51 voor verwarming en code 56 voor koeling kan
worden gekozen tussen vooringestelde klimaatcurven of
klimaatcurven volgens specificaties van klant.
Vooringestelde klimaatcurven zijn weergegeven in fig. 5:
A Vooraf ingestelde curven verwarming
B Vooraf ingestelde curven koeling
Als er klantcurven worden gebruikt, zijn de betreffende
parameters te zien in fig. 6. Zie Par. 52÷55 en Par. 57÷60 van de
variabelentabel.
te drukken (alleen voor
De betekenis van de virtuele zone pictogrammen:
Zelf zone (kaartadres en zone verbonden met de
gebruikte gebruikersinterface)
Master kaart
-
Andere zone van dezelfde kaart (hetzelfde kaartadres,
maar andere zone)
Zone 1 van gekozen kaart
Zone 1 van gekozen kaart
Gebruik
(sneltoets) om te verplaatsen tussen
-
. Druk op de
gedurende 5 sec. om het doeladres te
kiezen met gebruik van de pijltestoets en druk op
bevestigen. Gebruik
(sneltoets) om te schakelen tussen
en
van het gekozen kaartadres. Druk op de
sec. om terug te gaan naar de eigen zone.
Ga de variabelentabel in om parameters te lezen/schrijven van de
gekozen kaartadressen en zone, of ga het programma in om het
in te stellen.
beginnen met adres 21, zone 1, vervolgens zone 2, waarna alle
andere slave kaarten op eenzelfde manier.
Alle schema's voor de main kaart en zones zijn te configureren met
de virtuele zoneringseigenschappen, voor het hele toegangsniveau
3, op dezelfde manier als met de variabelentabel.
OPMERKING: de modus pictogrammen, schema vasthouden
pictogram, temperatuur, vochtigheid en kamer instelpunt
getoond op het hoofdscherm van de gebruikersinterface,
zijn niet verwezen naar de virtuele zone maar alleen naar de
eigen gebruikersinterface zone.
In fig. 6:
LWT Uitgaande watertemperatuur
OAT Luchttemperatuur buiten
Regeling kamerinstelpunt
Stel Par. 107 op 1 in, als de gebruikersinterface die de temperatuur
regelt in de kamer is (gebruikersinterface in zone).
Wanneer de gebruikersinterface in zone is, kan men de gewenste
temperatuur instellen op de display; de Comfort Module voert de
aanvraag uit. De door de klimaatcurve berekende instelpunt zal
worden gewijzigd (±4°C) om snel het kamer instelpunt te bereiken.
Als alternatief is het ook mogelijk een kamerthermostaat te gebruiken,
door de betreffende invoer in de variabelentabel te configureren.
De kamerthermostaat kan ook worden gebruikt in combinatie
met de gebruikersinterface om de verwarming/koeling werking
te starten/stoppen
Verwarmersondersteuning (alleen verwarmingsmodus)
Als de buitentemperatuur lager is dan Par. 92 van de
variabelentabel en als het verschil tussen het water instelpunt
en de watertemperatuur groter is dan Par. 93 gedurende meer
dan Par. 94 minuten, wordt de eerste step van de elektrische
verwarmer ingeschakeld.
Als de elektrische verwarmer activeringscondities nog geldig
zijn na Par. 94 sinds de eerste stap van de elektrische verwarmer
activering, wordt de tweede stap van de elektrische verwarmer
ingeschakeld, en voorts de derde stap volgens dezelfe
activeringscriteria.
Als de buiten unit niet werkt vanwege een fout, is het mogelijk
om te verwarmen met de verwarmingsondersteuning. Zie Par.
109.3 in de variabelentabel.
om te
gedurende 5
167
80HMA

Hide quick links:

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido