BEDIENING
Brandstof (Afb. 17)
WAARSCHUWING
○ Deze bosmaaier heeft een tweetaktmotor. Gebruik daarom
altijd mengsmering, oftewel benzine gemengd met olie.
Zorg voor een goede ventilatie wanneer u tankt of omgaat met
brandstof.
○ Brandstoff en zijn uiterst licht ontvlambaar en u kunt ernstig
persoonlijk letsel oplopen door de dampen in te ademen of
brandstof op lichaamsdelen te morsen. Wees altijd voorzichtig
en blijf goed opletten bij de omgang met brandstof. Zorg altijd
voor een goede ventilatie wanneer u brandstof binnen een
gebouw gebruikt.
Brandstof
○ Gebruik altijd 89 octaan loodvrije merkbenzine.
○ Gebruik echte tweetaktbrandstof of een benzine-oliemengsel
van 25:1 tot 50:1; raadpleeg voor de juiste verhouding de
verpakking van de tweetaktolie in kwestie of uw Hitachi dealer.
○ Als er geen echte tweetaktbrandstof beschikbaar is, gebruik
dan een kwaliteitsolie die uitdrukkelijk geschikt is voor gebruik
in luchtgekoelde tweetaktmotoren (JASO FC GRADE OIL of ISO
EGC GRADE). Gebruik geen BIA of TCW (voor watergekoelde
tweetaktmotoren) mengolie.
○ Gebruik geen multigrade olie (10 W/30) of afgewerkte olie.
○ Meng de benzine en de olie in een aparte, schone jerrycan.
Vul de jerrycan met de helft van de hoeveelheid benzine die u
gaat gebruiken. Voeg de volledige hoeveelheid olie toe. Meng het
benzine-oliemengsel (schudden). Voeg tenslotte de resterende
hoeveelheid benzine toe.
Meng (schud) het brandstofmengsel nog eens goed voor u het in de
tank doet.
Tanken
WAARSCHUWING
○ Schakel altijd eerst de motor uit voor u gaat tanken.
○ Maak de tank voorzichtig open om eventueel onder druk
staande gassen te laten ontsnappen.
○ Draai na het tanken de dop weer goed op de tank.
○ Ga met de bosmaaier minstens 3 meter van de plek waar u
getankt heeft vandaan voor u de motor probeert te starten.
○ Was eventueel op uw kleding gemorste brandstof er
onmiddellijk uit met zeep of een wasmiddel.
○ Controleer of er nergens brandstof lekt na het tanken.
Maak voor u gaat tanken de tankdop en omstreken netjes schoon
zodat er geen vuil in de tank kan vallen. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door voor het tanken de jerrycan goed
te schudden.
Starten (Afb. 18)
LET OP
Voordat u de motor start, moet u controleren of het
snoeigedeelte niets aanraakt.
1.
Zet de contactschakelaar (8) in de stand START. (Afb. 18)
* Druk enkele malen op de injectiepomp (11) zodat de brandstof
door de terugloopleiding stroomt. (Afb. 19)
2. Zet de gashendel naar boven in de "onbelast" stand. (Afb. 18)
3. Zet de chokehendel in de stand "START". (Afb. 20)
4. Trek stevig aan de trekstarter en let erop dat u de handgreep
goed vast blijft houden en de trekstarter niet laat terugschieten.
(Afb. 21)
5. Als u hoort dat de motor gaat aanslaan, zet u de chokehendel
terug in de stand START (open). Trek vervolgens nog eens kort
aan de trekstarter.
OPMERKING
Herhaal de stappen 2 t/m 5 als de motor niet start.
6. Nadat de motor is gestart, trekt u aan de gashendel om de knop
te ontgrendelen. Laat de motor daarna 2–3 minuten opwarmen
voor u met de werkzaamheden begint.
Maaien (Afb. 22, 23, 24)
○ Wanneer u maait, laat de motor dan met een toerental van meer
dan 6500 toeren draaien. Als de motor langdurig met een lager
toerental draait, kan de koppeling vroegtijdig slijten.
○ Maai het gras van rechts naar links.
○ Als het draaiende mes tegen een hard voorwerp botst, kan het
plotseling wegspringen.
Hierdoor kan een gevaarlijke situatie ontstaan waardoor de
machine en ook de bediener weggeslingerd kunnen worden.
Deze reactie heet "messlingering". De bediener kan de controle
over de machine verliezen met ernstig of zelfs fataal letsel tot
gevolg. Messlingering komt meestal voor op plaatsen waar het
te snijden materiaal moeilijk te zien is.
○ Draag de gordel zoals afgebeeld. Het mesblad draait tegen
de klok in, dus voor een goed resultaat adviseren wij u om de
machine van rechts naar links te bewegen. Houd omstanders
op een afstand van minstens 15 meter.
OPMERKING
In geval van nood drukt u op de noodknop of trekt u aan de
noodklep. (Afb. 25)
Gebruik van de schouder-draaggordel
Draag de schouder-draaggordel over uw schouder zoals getoond
in Afb. 23 en haak deze aan de hanger van de machine. Stel de
schouder-draaggordel op een comfortabele lengte af. (Afb. 23)
Om de machine uit de schouder-draaggordel te verwijderen,
pakt u de hoofdpijp van de machine stevig met een hand vast en
verwijdert dan de haak (13) van de schouder-draaggordel uit de
hanger (14). (Afb. 25-a)
Monteren van de haak na gebruik van de noodontgrendelklem
Deze moet door de gesp (15) van de haak (13) naar de metalen
plaat (16) op de draaggordel lopen en door de plaat (17) van de
noodontgrendelklem naar de metalen plaat (16) op de draaggordel.
(Afb. 25-b)
Nadat de gesp op de draaggordel is gemonteerd, trekt u aan
de haak (13) om te controleren of de haak (13) stevig op de
draaggordel is bevestigd, waarna u de haak aan de hanger (14)
vastmaakt. (Afb. 25-a)
WAARSCHUWING
○ Bij gebruik van de machine moet u de draaggordel omdoen en
de machine correct met beide handen vasthouden.
Als u voelt dat er gevaar dreigt, verwijdert u de bosmaaier
van uw lichaam door de noodontgrendelklem (12) van de
draaggordel in de richting van de pijl getoond in Afb. 25-a te
trekken.
○ Als het snijgereedschap tegen stenen of ander afval stoot, moet
u de motor stopzetten en controleren of het snijgereedschap en
de bijbehorende onderdelen niet beschadigd zijn. Als er gras of
twijgjes in het snijgereedschap vastzitten, zet u de motor stop
en verwijdert dan het gras of de twijgjes.
OPMERKING
Als u aan de noodontgrendelklem trekt zonder dat u de
machine vasthoudt, valt de machine op uw voeten. Trek aan de
noodontgrendelklem terwijl u de hoofdpijp van de machine met
een hand vasthoudt.
Controleer voordat u begint te werken of de noodontgrendelklem
op de schouder-draaggordel juist werkt.
Stoppen (Afb. 26)
Verlaag het motortoerental, laat de motor enkele minuten onbelast
draaien en schakel dan de contactschakelaar (8) uit.
Nederlands
43