2
Werken met de laserontvanger RX
Gebruik de laserontvanger RX voor het nivelleren op grote
afstanden of in geval van niet meer zichtbare laserlijnen.
Schakel in met de toets F - het controlelampje G brand.
Lijnlaser:
RX 30:
Schakel de lijnlaser in de handontvangermodus. Nu pulseren
de laserlijnen met een hoge frequentie en de laserlijnen
worden donkerder. De laser ontvanger kan de laserlijnen
dankzij het pulseren tot max. 30 m registreren. Minimum-
afstand tot het laserapparaat ca. 3 m.
Beweeg nu het ontvangstveld (B) van de laserontvanger door
de laserlijnen omhoog en omlaag (horizontale laserlijn) resp.
naar opzij (verticale laserlijnen) totdat de middelste LED oplicht.
Kenmerk nu de horizontale resp. de verticale referentiemaat.
Minimumafstand tot het laserapparaat ca. 3 m. Let op
!
dat de laserlijnen niet door spiegelende oppervlakken
worden gereflecteerd. De reflecties kunnen tot
verkeerde metingen leiden.
snel piepgeluid
(onderste led)
De lichtintensiteit van de laserlijnen is in het midden
!
het hoogst en neemt af naar de randen toe. Hierdoor
kan het maximale ontvangstbereik van de laser
worden verminderd.
RangeXtender RX 30
Deze toets schakelt de hand-
ontvangermodus in en uit.
Met deze toets wordt het
tolerantiebereik bepaald.
30 mm
Laser
Constant geluid
(middelste led)
= markeer de
referentiemaat
langzaam
piepgeluid
(bovenste led)
NL
09