Referentiemeting:
Referentielengte
Referentielengte instellen
1a. Keuze van het 2e
cijfer voor de komma
4. Snel piepgeluid: meetwaarde ligt binnen de referentiewaarde
van ± 1 mm.
Langzaam piepgeluid: referentiewaarde nog niet bereikt.
Belangrijke opmerkingen
laserstraal mag niet door voorwerpen onderbroken worden.
temperaturen. Houd daarom rekening met een korte aanpassingstijd
bij plaatsveranderingen met grote temperatuurverschillen.
toegepast en kan bij sterke zoninstraling niet worden gebruikt.
de meetresultaten beïnvloeden resp. vervalsen.
oppervlakken kan de maximale afwijking meer dan 3 mm bedragen.
dus met gladde oppervlakken.
vervalst.
in de behuizing dringen.
DistanceMaster Pocket
1b. Instellen van
het getal
referentie
afsluiten
1x
2. Referentiewaarde
vastleggen
3. Beweeg de laser nu
90°
vooruit en terug.
1x
23
NL