De volgende informatie verschijnt op het LED in-
dicatieveld (pos. 17):
•
Als het apparaat wordt gevoed met netspan-
ning, dan wordt de aan de geïntegreerde voe-
ler heersende luchtvochtigheid weergegeven
in procent.
•
Tijdens de instelling van de luchtvochtigheid
wordt de ingestelde waarde weergegeven in
procent.
•
Tijdens de instelling van de tijdschakelklok
wordt de ingestelde waarde weergegeven in
uren.
•
Als de aan de geïntegreerde voeler heersen-
de luchtvochtigheid onder 35% ligt, dan wordt
„35" weergegeven.
•
Als de aan de geïntegreerde voeler heer-
sende luchtvochtigheid boven 95% ligt, dan
wordt „95" weergegeven.
Bij ingestelde functie branden de LEDs (pos. 11
– 16).
Het apparaat schakelt automatisch uit als het
condensreservoir vol is.
De mogelijkheid van een voortdurende conden-
safvoer is beschikbaar.
Werkingsprincipe
De luchtontvochtiger controleert de relatieve
luchtvochtigheid van de aangevoerde lucht. De
luchtvochtigheid condenseert langs de koelele-
menten en wordt naar de waterbak geleid. De
droge lucht wordt langs de condensor lichtjes
verwarmd teruggebracht naar de kamer. Voor het
gebruik van het toestel is er een koelmiddelcom-
pressor nodig.
Aanwijzing:
•
De kamertemperatuur moet 5 tot 35°C en
de kamerluchtvochtigheid 40 tot 95 % lucht-
vochtigheid bedragen. Buiten dit bereik zal de
luchtontvochtiger niet werken.
•
Ten einde een optimale luchtcirculatie te
bereiken wordt het apparaat indien mogelijk
best midden in de kamer opgesteld.
•
Open ramen, deuren, vaak binnenkomen en
verlaten van de kamer enz. zijn te vermijden.
•
Het apparaat mag niet in zeer stof- of chloor-
houdende omgevingen worden gebruikt.
•
Het ontvochtigingsvermogen van het ap-
paraat is afhankelijk van de ruimtelijke ge-
steldheid, de kamertemperatuur en van de
relatieve kamerluchtvochtigheid.
•
Is de condensaatbak niet naar behoren geïn-
stalleerd, werkt het apparaat niet.
NL
•
Ter voorkoming van hoge inschakelstromen
is het apparaat voorzien van een beveiliging
tegen herinschakelen die de compressor
pas na een wachttijd van 3 minuten opnieuw
inschakelt.
6. Bediening
Bij ingestelde functie branden de LEDs (pos. 11
– 16).
De luchtuitlaat gaat na inschakelen van het ap-
paraat automatisch open.
1. Als het apparaat wordt gevoed met netspan-
ning, dan brandt de LED „Power" (fi g. 2, pos.
12).
2. Om in te schakelen drukt u op de Aan/Uit-
schakelaar (fi g. 2, pos. 21).
3. Ventilatorsnelheid
Door de schakelaar „Ventilatorsnelheid" (fi g.
2, pos. 24) in te drukken kunt u kiezen tussen
lage en hoge ventilatorsnelheid.
4. Gewenste luchtvochtigheid
Door de schakelaar „Luchtvochtigheidsins-
telling" (fi g. 2, pos. 22) in te drukken kunt u in
stappen van 5% de gewenste luchtvochtig-
heid instellen tussen 40% en 80%. Als de aan
de geïntegreerde voeler heersende lucht-
vochtigheid ca. 2% daalt onder de gewenste
luchtvochtigheid, dan stopt de compressor
en even later ook de ventilator. Als de aan
de geïntegreerde voeler heersende lucht-
vochtigheid ca. 2% stijgt boven de gewenste
luchtvochtigheid, dan starten zowel ventilator
als de compressor (3 minuten herinschakel-
beveiliging) weer.
5. Tijdschakelklok
Druk bij ingeschakeld apparaat de schakelaar
voor „Tijdschakelklokinstelling" (fi g. 2, pos.
23) in om de gewenste bedrijfsduur (1 – 24
h) vast te leggen in stappen van 1h. Als de
tijdschakelklok niet is ingeschakeld, dan loopt
het apparaat voortdurend.
7. Druk op de Aan/Uit-schakelaar (fi g. 2, pos.
21) om uit te schakelen.
- 54 -