Insteekzagen (uitzagen) (zie afb. 28)
WAARSCHUWING:
• Houd u aan de volgende aanwijzingen om terugslaan
te voorkomen.
De cirkelzaag zonder geleiderail gebruiken
Plaats de cirkelzaag op het werkstuk met de achterrand
van de zool tegen een vaste stop of iets dergelijks dat
door een operator is ontworpen.
De cirkelzaag met geleiderail gebruiken
Plaats de cirkelzaag op de geleiderail met de achterrand
van de zool tegen een vaste stop of iets dergelijks die op
de geleiderail is geklemd.
Houd de cirkelzaag stevig vast met één hand op de
voorhandgreep en de andere op de achterhandgreep.
Vervolgens drukt u de uit-vergrendelknop in en schakelt u
de cirkelzaag in waarbij u even wacht tot het zaagblad op
volle snelheid komt. Druk nu de zaagkop langzaam tot de
vooraf ingestelde zaagdiepte in en beweeg de cirkelzaag
eenvoudig vooruit naar de gewenste insteekpositie.
OPMERKING:
• De markeringen op de zijkant van de beschermkap
geven nauwkeurig de inzaagpunten aan de voorzijde
en de achterzijde van het zaagblad aan (A voor
diameter 160 mm en B voor diameter 165 mm) bij de
maximum zaagdiepte en met gebruikmaking van de
geleiderail. (zie afb. 29)
Geleideapparaat (toebehoren)
Gebruik van de verstekaanslag (toebehoren) maakt
nauwkeurig onder verstek zagen met hoeken en
passingen mogelijk.
Door het gebruiken van de klem (toebehoren) wordt het
werkstuk stevig op de tafel bevestigd.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u
een inspectie of onderhoud uitvoert.
De nauwkeurigheid van de zaaghoeken
90° (verticaal) en 45° (verstek) instellen
(zie afb. 30 en 31)
Deze instelling is al in de fabriek aangebracht. Maar als
deze niet meer juist is, richt u de instelbouten met een
inbussleutel terwijl u de zaaghoek van 90° of 45° tussen
het zaagblad en de zool van het gereedschap met behulp
van een winkelhaak, geodriehoek enzovoort controleert .
OPMERKING:
• Het is niet mogelijk de nauwkeurigheid van de hoeken
22,5°, 48° en -1° in te stellen.
Koolborstels vervangen (zie afb. 32 en 33)
Verwijder en inspecteer de koolborstels regelmatig.
Vervang ze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering zijn
afgesleten. Houd de koolborstels schoon en zorg ervoor
dat ze vrij in de houders kunnen bewegen.
De beide koolborstels moeten tegelijkertijd worden
vervangen. Gebruik alleen identieke koolborstels.
Draai de koolborsteldoppen met een schroevendraaier
los.
Haal de versleten koolborstels eruit, plaats de nieuwe erin
en draai de koolborsteldoppen vast.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van de
cirkelzaag te handhaven, moeten reparaties, onderhoud
en afstellingen worden uitgevoerd door een erkend
Makita-servicecentrum en altijd met gebruikmaking van
originele Makita remplaceonderdelen.
ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita gereedschap dat in deze
handleiding wordt beschreven. Het gebruik van andere
accessoires of hulpstukken kan gevaar voor persoonlijk
letsel opleveren. Gebruik de accessoires of
hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven
gebruiksdoeleinden.
Voor meer informatie over deze accessoires kunt u
contact opnemen met het plaatselijke Makita
servicecentrum.
• Zaagbladen
• Geleiderail
• Breedtegeleider (liniaal)
• Verstekaanslag
• Klem
• Inbussleutel
• Vellenset voor geleiderail
• Rubbervellenset voor geleiderail
• Positievellenset voor geleiderail
35