VOORZICHTIG
Verkeerd of te strak aanbrengen
Lokale drukverschijnselen en afknellen van bloedvaten en zenuwen door
verkeerd of te strak aanbrengen
► Zorg ervoor dat de orthese correct wordt aangebracht en goed op zijn
plaats komt te zitten.
LET OP
Gebruik van een versleten of beschadigd product
Beperkte werking
► Controleer het product telkens voor gebruik op functionaliteit, slijtage
en beschadigingen.
► Een product dat niet meer functioneel is of versleten of beschadigd is,
mag u niet langer gebruiken.
Optioneel – pelotte inzetten:
Bij de brace is ook een pelotte verkrijgbaar. Desgewenst kan deze worden
besteld als serviceonderdeel.
► Optioneel – pelotte inzetten: Bevestig de pelotte met de klittenband
sluiting zo aan de binnenkant van de brace, dat de pelotte zich wanneer
de patiënt zit, ten minste 1 cm boven het zitvlak bevindt.
Aanpassen en aanbrengen
1) Aanbrengen (zie afb. 1): Doe de brace om de romp. Steek de vingers in
de openingen in de ventrale sluiting. Trek de brace naar voren. Oefen
hierbij links en rechts evenveel kracht uit.
2) Vastklitten (zie afb. 2): Zet het rechter deel van de ventrale sluiting vast
op het linker deel. Haal eerst de vingers uit de opening links en daarna
uit de opening rechts. Zorg ervoor dat beide delen van de klittenband
sluiting recht boven elkaar komen te zitten en dat het klittenband niet in
aanraking komt met de kleding of de huid.
Afsluitende werkzaamheden
1) Eindcontrole: Bij aflevering van de brace aan de patiënt moet de pas
vorm worden gecontroleerd en moet worden nagekeken of de brace
goed om de romp zit. De brace zit goed, wanneer deze aan de onder
kant tot net onder de lies komt.
2) Patiënt instrueren: Leg de patiënt uit hoe hij de brace moet omdoen en
hoe hij kan controleren of deze goed op zijn plaats zit. Oefen het om- en
afdoen van de orthese samen met de patiënt.
30