VERTROUWD RAKEN MET HET APPARAAT, DE ONDERDELEN EN DE BEDIENINGEN
> Machinehuis
1
OPVANGRESERVOIR
Dit is het reservoir waarin het vuil opgevangen wordt. Is voor-
zien van sensoren om het waterniveau te meten. De sensoren
moeten altijd schoon zijn, voor een correcte meting van het
waterniveau. Het reservoir moet een bepaalde hoeveelheid
water bevatten, tot aan de aangeduide niveaus, in beide sec-
toren van het reservoir. Indien gereinigd wordt met stoom of
de vloeistoffen aangezogen worden, volstaat het water in de
externe sector te doen. Zonder water in de externe sector kan
de aanzuiging niet ingeschakeld worden.
2
FILTERKORF
Bevindt zich boven het reservoir en garandeert de filtering. Is
voorzien van sensoren die het waterniveau meten en van een
filter (F1) die de luchtstroom regelt. De filter moet altijd schoon
en droog zijn.
3
DEKSEL VAN HET RESERVOIR
Wordt geopend door de hendel (N) vrij te geven en licht te
drukken op de knop (P). Zo heeft men toegang tot de mand
en het winningsreservoir om het filterwater toe te voegen en de
normale reinigingshandelingen uit te voeren. Om het deksel te
sluiten, draai het tot het vastklikt en duw de hendel dan weer
naar de handgreep. Wanneer het deksel gesloten is, kan de
handgreep gebruikt worden om het apparaat makkelijk te ver-
voeren.
4
AANSLUITING ZUIGEN-STOMEN
De aansluiting wordt beschermd door een klep die wordt geo-
pend door op de holte te drukken. Met behulp van de aanslui-
ting kunnen de reinigings- en strijksystemen op de unit worden
aangesloten. De aansluiting is uitgerust met elektrische con-
tacten, een stoomaansluiting en een zuigkanaal.
5
DEKSEL ZIJFILTER
Het zijfilter van antistatisch materiaal is de inrichting waardoor
de al door het water gefilterde lucht weer wordt uitgestoten in
het vertrek. De toestand van het filter moet regelmatig worden
gecontroleerd en zo nodig moet het worden vervangen. Een
vuil en beschadigd filter garandeert geen correcte reiniging en
kan het zuigvermogen van het apparaat verminderen. Open de
zijklep om bij het filter te komen.
6
DEKSEL ONDERSTE FILTER
Het filter onder het apparaat dient ervoor om te voorkomen dat
het stof in de lucht in de koelleidingen van de motor komt. Dit
filter is niet actief in het reinigingscircuit. De toestand van dit fil-
ter moet regelmatig worden gecontroleerd en het moet zo nodig
worden gereinigd. Het kan met water worden gewassen. Droog
het voordat u het weer monteert. Draai het deksel in de richting
die door de pijlen is aangegeven om bij het filter te komen. Als
het filter aan de onderkant schoon wordt gehouden, verbeteren
de prestaties van de motor en worden storingen voorkomen.
7
SNOERHOUDER
De snoerhouder onder het opvangreservoir kan worden geo-
pend door aan het handvat te trekken en dient ervoor om het
snoer na gebruik op te bergen. Met hetzelfde handvat kan de
houder worden gesloten als het snoer is uitgetrokken.
8
SLANGHOUDER
De slanghouder bestaat uit een roestvrije staaldraad die met
behulp van twee gaten op het apparaat is bevestigd. Zijn fun-
ctie is om een deel van het gewicht van de slang te onder-
steunen, zodat het werk tijdens de reinigingswerkzaamheden
lichter wordt. Plaats de slang op de slanghouder zoals op de
afbeelding is weergegeven. De slanghouder kan worden ver-
wijderd om het apparaat op te bergen.
50
9
DOP TRECHTER
De dop voor het vullen van het waterreservoir kan worden geo-
pend als de ketel onder druk is. Trek aan de dop om hem te ope-
nen. De dop doet ook dienst als een trechter voor de introductie
van het water. Draai de knop van de stand ● op de stand ○.
Laat de vultrechter lopen zoals op de afbeelding is weergege-
ven. Plaats de dop omgekeerd in de ingang van het reservoir.
Voordat u het reservoir met de dop afsluit, dient u de vultrechter
in de gesloten positie te zetten en de knop in de oorspronkelij-
ke stand te draaien ●.
10
DRUKMETER
Dit is een inrichting die de toestand van de keteldruk aangeeft.
Deze inrichting werkt onafhankelijk van de elektrische voeding
van de machine.
11
HOOFDSCHAKELAAR INSCHAKELING
12
SCHAKELAAR KETEL
13
CONTROLELAMPJE ALGEMENE INSCHAKELING
14
CONTROLELAMPJE INSCHAKELING KETEL
15
REGELTOETS MOTORSNELHEID
Door de toets in de zone + te duwen wordt de zuigmotor ge-
activeerd en neemt het zuigvermogen toe. Door de toets in de
zone – te duwen neemt het vermogen van de motor af. Als
de toets in elke willekeurige zone enkele seconden ingedrukt
wordt gehouden, wordt de motor uitgeschakeld. Het zuigver-
mogen wordt aangegeven door een rood oplichtende indicator
onder het symbool: langzame knippering = laag vermogen, al-
tijd aan = maximaal vermogen.
16
TOETS STRIJKIJZER
Door op de toets strijkijzer te drukken kunt u het strijkijzer
gebruiken (optie). De indicator onder de toets gaat branden.
Wanneer de toets strijkijzer actief is, kan de motor niet inge-
schakeld worden.
Het aangesloten strijkijzer wordt niet gevoed wanneer de toets
strijkijzer niet actief is.
17
TOETS LUCHTREINIGER
Door op de toets luchtreiniger te drukken wordt de motor op de
geschikte snelheid ingeschakeld om de lucht te reinigen. De in-
dicator onder de toets gaat branden. Druk opnieuw op de toets
om de motor te stoppen. De toets luchtreiniger kan niet geac-
tiveerd worden als de ketel (schakelaar 12) ingeschakeld is.
18
INDICATOR STOOM GEREED
Deze gaat branden wanneer de ketel de bedrijfsdruk heeft bereikt.
Wacht tot de indicator gaat branden voordat u de stoom gebruikt.
Let vervolgens niet meer op de status van het controlelampje.
19
INDICATOR GEEN WATER
Wanneer het lampje vast brandt en tegelijk de zoemer in
werking treedt, betekent dit dat er geen water in het koude
reservoir is. Vul het reservoir met water, zoals aangeduid bij
stap 1. Wanneer het lampje vast brandt maar geen zoemer te
horen is, ontbreekt er water in het winningsreservoir (1). Vul
het winningsreservoir met water, zoals aangeduid bij stap 2.
Wanneer het lampje knippert, samen met de indicator van de
motorsnelheid (15), betekent dit dat het winningsreservoir vol
is en moet worden geledigd.
20
INDICATOR ELEKTRISCHE BORSTEL INGESCHAKELD
Deze geeft aan dat het gebruik van de elektrische borstel is
ingeschakeld (optie). De indicator gaat uit wanneer de ketel
wordt ingeschakeld.