het display van de BENNING MM 1-2/ 1-3.
Zie fig. 10:
8.8 Temperatuurmeting ( BENNING MM 1-3)
-
Kies met de draaiknop 8 de gewenste instelling (°C of °F) van de
BENNING MM 1-3.
-
De temperatuuradapter met de temperatuur-meetsnoer overeenkomstig po-
lariteit inpluggen in de COM-contactbus (-) J en de contactbus V, Ω,
(+) 9.
-
Het einde van de temperatuur-meetsnoer in het bereik van de te observeren
warmtebron rangschikken. Lees de gemeten waarde af in het display van
de BENNING MM 1-3.
Zie fig. 11:
8.9 Spanningsindicator
De spanningsindicatorfunctie is vanuit alle posities van de draaiknop mogelijk. Bij
de spanningindicator zijn geen meetsnoeren nodig (contactloze registratie van een
wisselveld). Aan de bovenkant achter het LED bevind zich de opnamesensor. Bij
het in werking stellen van de "VoltSensor"-toets 5 dooft de verlichting in het dis-
play (foutief ingeschakeld). Indien er een fasenspanning gelokaliseerd wordt, wordt
er een akoestisch en rood ledsignaal M afgegeven. Alleen in het geaarde wissel-
stroomnet verschijnt een melding! Met een één-polig meetsnoer kan ook de fase
vastgesteld worden.
Praktijktip:
onderbrekingen (kabelbruggen) in openliggende kabels, bijv. kabelhaspels, licht-
slang, etc. zijn van de voedingsbron (fase) tot de onderbrekingsplek te volgen.
Functiebereik: ≥ 230 V
Zie fig. 12:
8.9.1
Fasentest
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω,
van de BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3.
-
Het veiligheidsmeetsnoer inpluggen met het meetpunt en de toets 5 ("Volt-
Sensor") in werking stellen.
-
Het oplichten van het rode led en het weerklinken van een akoestisch signaal
betekent dat dit meetpunt de fase van een geaarde wisselspanning is.
9.
Onderhoud
De BENNING MM 1‑1/ 1‑2/ 1‑3 mag nooit onder spanning staan
als het apparaat geopend wordt! Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 mag
uitsluitend gebeuren door elektrotechnische specialisten, die daarbij de
nodige voorzorgsmaatregelen dienen te treffen om ongevallen te voor‑
komen. Maak de BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 dan ook spanningsvrij alvorens
het apparaat te openen.
-
Ontkoppel eerst beide veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
-
Ontkoppel
BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3.
-
Zet de draaischakelaar 8 in de positie „Off".
9.1 Veiligheidsstelling van het apparaat
Onder bepaalde omstandigheden kan de veiligheid tijdens het werken met de
BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 niet meer worden gegarandeerd, bijvoorbeeld in
geval van:
-
zichtbare schade aan de behuizing.
-
meetfouten.
-
waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder verkeerde omstan-
digheden.
-
waarneembare gevolgen van transportschade.
In deze gevallen direct de BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 uitschakelen en niet meer
gebruiken.
9.2 Reiniging
Reinig de behuizing aan de buitenzijde uitsluitend met een schone, droge doek
(speciale reinigingsdoeken uitgezonderd). Gebruik geen oplos- en/ of schuur-
middelen om de BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 schoon te maken. Let er in het
bijzonder op dat het batterijvak en de batterijcontacten niet vervuilen door uitlo-
pende batterijen. Indien toch verontreiniging ontstaat door elektrolyt of zich zout
afzet bij de batterijen en/of in de behuizing, dit eveneens verwijderen met een
droge, schone doek.
03/ 2019
frequentiemeting.
temperatuurmeting
spanningsindicator met zoemer
daarna
de
BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3
beide
veiligheidsmeetsnoeren
, Hz
, Hz 9
van
de
117