Om de BCV01 te verwijderen, volgt u de procedure voor
het aanbrengen in omgekeerde volgorde.
BCV03 (los verkrijgbaar) (zie afb. 10)
Open de accukap en klik de BCV03 in de accusleuf. Sluit
de accukap.
Om de BCV03 te verwijderen, drukt u op de haak van de
BCV03 en trekt u hem met beide handen eruit.
Indicatorlampje
WAARSCHUWING:
• Gebruik de accu-keuzeschakelaar niet tijdens bedrijf.
• Nadat de accu-keuzeschakelaar is bediend, is de
hoofdschakelaar uitgeschakeld. Om het gereedschap
te starten, moet u op de hoofdschakelaar drukken (zie
afb. 11 en 12).
Als het gereedschap is uitgerust met twee accu's, kunt u
tussen de accu's wisselen door de accu-keuzeschakelaar
te bedienen. (De indicatorlampjes geven de status van
nr. 1 of nr. 6 aan.)
Als het gereedschap is uitgerust met slechts één accu,
bedient u de accu-keuzeschakelaar om de accusleuf te
kiezen waarin de accu is aangebracht.
• Als het gereedschap is uitgerust met één accu en u
een accusleuf kiest waarin geen accu is aangebracht,
geven de indicatorlampjes de status van nr. 2 of nr. 5
aan.
Het waarschuwingslampje gaat branden als zich een
probleem heeft voorgedaan, en het gereedschap wordt
vervolgens na 10 seconden automatisch uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje geeft het volgende aan:
• Brandt rood: Er zijn twee mogelijke redenen waarom
de lamp rood brandt:
• De motor is oververhit. (Het indicatorlampje geeft de
status van nr. 3 aan.)
Zet de hoofdschakelaar uit, laat de motor afkoelen
en start het gereedschap opnieuw.
• De acculading is bijna op. (Het indicatorlampje geeft
de status van nr. 2 of nr. 5 aan.)
Zet de hoofdschakelaar uit en laaf de accu op.
• Knippert rood: De messen zijn overbelast doordat ze
vastgelopen zijn wegens te diep frezen of blokkering
door onkruid of een steen. (Het indicatorlampje geeft
de status van nr. 4 aan.)
Schakel het gereedschap uit door op de
hoofdschakelaar te drukken, til de messen met de
draaghandvaten, en controleer of een obstakel de
messen blokkeert.
LET OP:
• Schakel het gereedschap altijd uit en verwijder de accu
voordat u het obstakel verwijdert.
• Dwing de messen niet te draaien en sla er niet met een
hamer tegen. Hierdoor kan het gereedschap worden
beschadigd.
Als er een obstakel klem zit tegen de messen, verwijdert u
het voorzichtig.
Zet de hoofdschakelaar aan en controleer of het rode
waarschuwingslampje uit is.
In- en uitschakelen
WAARSCHUWING:
• Controleer altijd, voordat u de accu in het
gereedschap steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier werkt en weer terugkeert naar de
oorspronkelijke stand nadat deze is losgelaten. Het
gebruik van gereedschap met een schakelaar die niet
goed werkt, kan leiden tot verlies van controle en
ernstige verwondingen.
OPMERKING:
• De motor start niet als hij overbelast is. In dat geval
stelt u de freesdiepte veel ondieper in.
• Het gereedschap start niet zonder de uit-
vergrendelknop ingedrukt te houden, ook niet wanneer
de aan/uit-schakelaar ingeknepen wordt.
Dit gereedschap is uitgerust met een vergrendelsleutel
om te voorkomen dat kinderen per ongeluk het
gereedschap kunnen starten. De vergrendelsleutel
bevindt zich onder de accukap. Steek de
vergrendelsleutel erin voordat u het gereedschap
inschakelt. Het gereedschap kan niet worden gestart als
de vergrendelsleutel eruit is gehaald (zie afb. 13 en 14).
Druk op de hoofdschakelaar om het gereedschap in te
schakelen. Een van de indicatorlampjes gaat branden
nadat het gereedschap is ingeschakeld. Druk nogmaals
op de hoofdschakelaar om het gereedschap uit te
schakelen.
Om te voorkomen dat het gereedschap onbedoeld start,
is een uit-vergrendelknop aangebracht. Om de messen te
laten draaien, drukt u de uit-vergrendelknop in en knijpt u
vervolgens de aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-
schakelaar los om het gereedschap te stoppen.
Sleepstang (zie afb. 15)
Met de sleepstang stelt u de freesdiepte in. De sleepstang
voorkomt tevens een plotselinge, ongecontroleerde
beweging van het gereedschap.
U kunt de freesdiepte instellen door de stand van de
sleepstang te veranderen (zie afb. 16).
LET OP:
• Controleer altijd of de transportwielen in de
transportstand staan voordat u de sleepstang instelt.
1. Verwijder de stopper waarmee de sleepstang is
vastgezet.
2. Verander de stand van de sleepstang en zet de
sleepstang vervolgens met de stopper in die stand
vast.
Richtlijn voor de stand
• Diep frezen - A
• Middeldiep frezen - B
• Ondiep frezen - C
• Transportstand - D
OPMERKING:
• Als de grond hard is en het gereedschap te snel vooruit
gaat, zet u de sleepstang in de stand voor diep frezen
(A). Als de grond zacht is en de messen zich in de
grond graven, zet u de sleepstang in de stand voor
ondiep frezen (C).
• Als u het gereedschap gaat vervoeren, zet u de
sleepstang in de transportstand (D).
47