6.2 Apparaat inschakelen (afb. 10)
•
Schuif om het apparaat in te schakelen de
Aan/Uit-schakelaar (5) in stand 'I'.
•
Schuif om het apparaat uit te schakelen de
Aan/Uit-schakelaar in stand '0'.
6.3 Bedrijfsmodus
Voorzichtig! Onderzoek vóór inzet van het ap-
paraat het vlak op verborgen objecten (bijv. kleine
dieren en harde vreemde voorwerpen).
6.3.1 Bladeren wegblazen
Voorzichtig!
Wanneer u de luchtstroom op andere personen,
dieren of voorwerpen (bijv. ramen) richt, dan kan
dit verwondingen en beschadigingen veroorza-
ken.
•
Richt de luchtstroom van u weg.
•
Richt de luchtstroom nooit op andere perso-
nen, dieren of voorwerpen.
•
Blaas geen harde voorwerpen zoals stenen
of takken weg.
•
Monteer de voorbereide blaasbuis en de
draagriem (z. hoofdstuk 5.2) aan het motor-
huis.
•
Zorg ervoor dat alle componenten goed zijn
bevestigd (z. hoofdstuk 5.4).
•
Richt de blaasbuis naar de grond en stel de
riemlengte in zoals u comfortabel vindt (z.
hoofdstuk 6.1).
•
Schakel het apparaat in (z. hoofdstuk 6.2).
•
Stel met de toerentalregelaar de gewenste
blaassnelheid in (z. hoofdstuk 6.5).
•
Richt de luchtstraal naar voor en beweeg u
langzaam, om bladeren of tuinafval bijeen
te blazen resp. te verwijderen uit moeilijk
toegankelijke plekken.
•
Om de blaassnelheid kort te verhogen drukt u
op de 'Turbo knop' (z. hoofdstuk 6.6).
Gevaar!
Hoop (blaas) nooit hete, brandbare of explosieve
materialen opeen.
6.3.2 Bladeren zuigen
Voorzichtig!
•
Gebruik de bladzuiger alleen met zoals voor-
geschreven gemonteerde en onbeschadigde
opvangzak.
•
Zuig niet te veel bladeren in één keer op, aan-
gezien dit tot verstopping van de buis en van
het hakselwerk kan leiden.
•
Maak blokkeringen los zoals beschreven in
het hoofdstuk 'Blokkeringen verwijderen'.
•
Zuig geen harde noch vochtige materialen op.
Anl_GE_CL_36_230_Li_E_Solo_SPK9.indb 95
Anl_GE_CL_36_230_Li_E_Solo_SPK9.indb 95
NL
•
Monteer de voorbereide 2-delige zuigbuis
met rollen en draaggreep, draagriem en op-
vangzak (z. hoofdstuk 5.3) aan het motorhuis.
•
Zorg ervoor dat alle componenten goed zijn
bevestigd (z. hoofdstuk 5.4).
•
Richt de zuigbuis altijd naar de grond en stel
de riemlengte in zoals u comfortabel vindt (z.
hoofdstuk 6.1). Daarnaast dienen om de zu-
igbuis gemakkelijker over de grond te kunnen
leiden de geleiderollen (afb. 1, pos.9) aan het
onderste uiteinde van de zuigbuis.
•
Schakel het apparaat in (z. hoofdstuk 6.2).
•
Stel met de toerentalregelaar het gewenste
zuigvermogen in (z. hoofdstuk 6.5).
•
Om het zuigvermogen kort te verhogen drukt
u op de 'Turbo knop' (z. hoofdstuk 6.6).
6.4 Opvangzak leegmaken (afb. 1b)
Maak de opvangzak (7) op tijd leeg. Bij een hoog
vulniveau neemt de zuigcapaciteit duidelijk af.
Breng organisch afval naar de compostering.
•
Apparaat uitschakelen en accu´s eruit trek-
ken.
•
Ritssluiting aan de opvangzak (7) openen en
opgezogen bladeren/tuinafval uitschudden.
•
Ritssluiting aan de opvangzak (7) weer slui-
ten.
6.5 Toerentalregeling (afb. 10)
Het apparaat is uitgerust met een elektronische
toerentalregeling. Draai daarvoor de toerental-
regelaar (pos. 10) in de gewenste stand. Zet het
apparaat alleen in met het noodzakelijke toerental
en laat het niet onnodig hoog draaien.
1 = laagste toerental
MAX = hoogste toerental
6.6 Turbo modus (afb. 11)
Indien u kort een verhoogd blaas- of zuigvermo-
gen nodig heeft, dan kunt u de Turbo knop (pos.
T) indrukken. De activering van de Turbo knop
heeft tot gevolg dat het toerental kort wordt verh-
oogd, en dus ook het blaas- of zuigvermogen.
Opgelet: activeer de turbo knop nooit langer
dan nodig, om zo lawaai te verminderen en
de looptijd van de accu te verlengen.
6.7 Blokkeringen verwijderen
Gevaar!
•
Apparaat uitschakelen, stilstand van de be-
weeglijke delen afwachten en accu's eruit
trekken.
•
Draag werkhandschoenen.
•
Gebruik geschikt gereedschap (bijv. een hou-
- 95 -
17.12.2019 14:38:17
17.12.2019 14:38:17