Zie fig. 5:
8.3 Weerstandsmeting
-
Kies met de draaiknop de gewenste instelling (Ω,
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus van
de BENNING MM 7-1.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, Hz,
van de BENNING MM 7-1
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten van het
circuit en lees de gemeten waarde af in het display van de BENNING MM 7-1
Zie fig. 6:
8.4 Diodecontrole
-
Kies met de draaiknop de gewenste instelling ( ,
-
Met de blauwe toets van de BENNING MM 7-1 omschakelen naar diodecon-
trole.
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus van
de BENNING MM 7-1
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, Hz,
van de BENNING MM 7-1
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de aansluitpun-
ten van de diode en lees de gemeten waarde af in het display van de
BENNING MM 7-1
-
Voor een normale, in stroomrichting gemonteerde Si-diode wordt een
stroom spanning van 0,4 V tot 0,8 V aangegeven. De aanduiding "000 V"
wijst op een kortsluiting in de diode.
-
Wordt geen fluxsprong vastgesteld, dan eerst de poling van de diode
testen. Wordt ook daarna geen fluxsprong gemeld, dan ligt de fluxsprong
van de diode buiten de meetgrenzen.
Zie fig. 7:
8.5 Doorgangstest met akoestisch signaal
-
Kies met de draaiknop de gewenste instelling ( ,
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus van
de BENNING MM 7-1
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, Hz,
van de BENNING MM 7-1
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit. Indien de gemeten weerstand in het circuit tussen de twee
contactbussen kleiner is dan 30 Ω tot 100 Ω, wordt een akoestisch signaal
afgegeven.
Zie fig. 8:
8.6 Capaciteitsmeting
Voor capaciteitsmetingen dienen de condensatoren volledig ontladen
te zijn. Er mag nooit spanning gezet worden op de contactbussen voor
capaciteitsmeting. Het apparaat kan daardoor beschadigd worden of
defect raken. Een beschadigd apparaat kan spanningsgevaar opleveren.
-
Kies met de draaiknop de gewenste instelling (Ω,
-
Met de toets (blauw) de omschakeling naar de capaciteitsmeting uit-
voeren.
-
Stel de polariteit vast van de condensator en ontlaad de condensator.
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus van
de BENNING MM 7-1
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, Hz,
van de BENNING MM 7-1
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren overéénkomstig po la-
riteit aan de ontladen condensator en lees de gemeten waarde af in het
display van de BENNING MM 7-1
Zie. fig. 9:
8.7 Frequentiemeting
-
Kies met de draaiknop de gewenste instelling (
-
Met de toets (blauw) de omschakeling naar de frequentiemeting uit-
voeren.
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus van
de BENNING MM 7-1
-
Voor frequentiemeting in het spanningsbereik
ding met de contactdoos voor , Ω, Hz,
in contact brengen.
-
Voor frequentiemeting in het stroombereik
meetleiding met de contactdoos A resp. de contactdoos mA bij de
07/ 2016
meten van wisselstroom
weerstandsmeting
diodecontrole
doorgangstest met zoemer
capaciteitsmeting
BENNING MM 7-1
)
Hz,
de rode veiligheidsmeetlei-
en
bij de BENNING MM 7-1
,
de rode veiligheids-
)
en
en
).
en
).
en
Hz,
Hz).
110