4. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
4.1 In- en uitschakelen
Raak
1 seconde aan om de kookplaat
in– of uit te schakelen.
4.2 Automatisch uitschakelen
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld.
• u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld.
• u iets hebt gemorst of iets langer dan
10 seconden op het
bedieningspaneel hebt gelegd (een
pan, doek, etc.). Er klinkt een
geluidssignaal en de kookplaat wordt
uitgeschakeld. Verwijder het
voorwerp of reinig het
bedieningspaneel.
• De kookplaat te heet wordt (b.v. als
een pan droogkookt). De kookzone
moet afgekoeld zijn voordat u de
kookplaat weer kunt gebruiken.
• u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool
minuten schakelt de kookzone
automatisch uit.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na enige tijd
gaat
kookplaat uitgeschakeld.
De verhouding tussen warmte-
instelling en de tijd waarna de
kookplaat uitschakelt:
gaat branden en na 2
branden en wordt de
Temperatuurinstel-
ling
, 1 - 3
4 - 7
8 - 9
10 - 14
4.3 De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite
kookstand heeft bereikt.
4.4 Gebruik van de wok
Plaats de wok voorzichtig in de cuvette.
De wok niet schudden terwijl hij in de
cuvette ligt.
LET OP!
Zorg ervoor dat het handvat
het oppervlak niet raakt of
bekrast. Het kan schade aan
de kookplaat veroorzaken.
NEDERLANDS
9
De kookplaat scha-
kelt uit na
6 uur
5 uur
4 uur
1,5 uur