7 START-knop
8 STOP-knop
9 Snoervak
10 Hoofdschakelaar
VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK
Reinig de blender voordat u het apparaat de eerste keer
gebruikt. Zie het onderdeel ONDERHOUD EN REINIGING
DE BLENDER GEBRUIKEN
– U kunt het deel van het snoer dat te lang is, opbergen in
het snoervak (9) onder op het voetstuk.
– Plaats de blenderkan (3) op het voetstuk (4). Controleer
of de kan stevig staat.
– Plaats de stekker in het stopcontact.
MENGEN
LET OP:
ALS INDICATIELAMPJES BRANDEN OF DE BLENDER IN
WERKING IS, MAG U NOOIT DE MESSEN AANRAKEN,
IETS DOEN WAARDOOR DE MESSEN NIET VRIJ KUNNEN
DRAAIEN, HET DEKSEL VERWIJDEREN OF KEUKENGEREI IN
DE KAN STEKEN. HAAL TIJDENS HET MENGEN NOOIT DE
KAN VAN HET VOETSTUK.
– De dikte van het mengsel kan veranderen na het toevoe-
gen van ingrediënten. Pas in dat geval de snelheid aan.
– Doe nooit meer dan 12 tot 14 gewone ijsblokjes tegelijk
in de kan. Gebruik af en toe een werktuig om te roeren,
MAAR ALLEEN ALS DE BLENDER IS UITGESCHAKELD.
– Laat hete ingrediënten afkoelen tot max. 80°C / 176°F
voordat u ze in de blender doet. Begin met mengen op
en verhoog de snelheid langzaam.
– Als u op hogere snelheden mengt (
kan of met hete ingrediënten, moet uit de blender uitzet-
ten voordat u het topdeksel opent om ingrediënten toe
te voegen.
– Verwerk alleen ingrediënten van max. ½-inch/1,5 cm groot.
– Plaats nooit kokende vloeistof of bevroren voedsel (behal-
ve ijsblokjes) in de blenderkan.
– Laat de blenderkan altijd eerst afkoelen als deze recht-
streeks uit een hete vaatwasmachine komt, voordat u
bevroren ingrediënten of zeer koude vloeistoffen toe-
voegt.
), met een volle
,
53