Het gebruik van accessoires,
die door de fabrikant
niet uitdrukkelijk worden
aanbevolen, kan letsel en
beschadigingen veroorzaken.
Gebruik daarom alleen originele
toebehoren.
Het apparaat voldoet aan de
beschermingsklasse IPX4 en
is beschermd tegen spatwater
vanuit alle richtingen. Niet in
water onderdompelen.
m WAARSCHUWING!
Dompel elektrische delen van
het apparaat nooit in water of
andere vloeistoffen. Houd het
apparaat nooit onder stromend
water.
Om schade te voorkomen,
laat het apparaat na elke
30 minuten continu bedrijf
minimaal 10 minuten
afkoelen.
Eerste stappen
Gebruik van de slang
1. Verwijder de beschermkap
2. Rol de zuigslang (Ø 6 mm) (Transparant)
en de afvoerslang (Ø 12 mm) (Grijs)
3. Breng de slangklem
de zuigslang (Ø 6 mm) (Transparant)
aan. Voer het uiteinde van de zuigslang
in de zuigslang-aansluiting
[
]
de slangklem
(Gereedschap:
Sleufschroevendraaier of SW6-sleutel).
42 NL/BE
7 ]
[
(afb. A).
9 ]
[
[
]
af.
[
]
op het uiteinde van
9 ]
[
8 ]
[
. Bevestig
4. Breng de slangklem
de afvoerslang (Ø 12 mm) (Grijs)
Bevestig het uiteinde van de afvoerslang
op de afvoerslang-aansluiting
Bevestig de slangklem
Sleufschroevendraaier of SW6-sleutel).
5. Let op de pomprichting
het apparaat.
m
Let erop dat de slangen
afgerold om beschadigingen te
voorkomen.
Bediening
1. Start het voertuig en laat dit voor 5 tot
10 minuten draaien, om de olie op te warmen
(de maximale olietemperatuur bedraagt
60 °C). Dit reduceert de viscositeit van de olie
en maakt het efficiënt wegpompen mogelijk.
m
Pomp de olie niet weg als de motor
van de auto draait.
2. Steek de zuigslang (Ø 6 mm) (Transparant)
voorzichtig tot de bodem van het oliereservoir
in (bijv. aan de opening voor het meten van
het oliepeil).
3. Voer de afvoerslang (Ø 12 mm) (Grijs)
een reservoir (bijv. een opvangbak voor olie)
in.
4. Controleer of de aan-/uitschakelaar
positie "O" (uit) staat.
5. Sluit de klem voor de positieve pool (rood)
op de positieve pool (+) van de voertuigaccu
aan.
6. Sluit de klem voor de negatieve pool
5 ]
[
(zwart)
op de negatieve pool (‒) van de
voertuigaccu aan.
7. Inschakelen: Zet de aan-/uitschakelaar
op positie "I". Het pompproces begint na een
korte aanzuigfase.
8. Uitschakelen: Zet de aan-/uitschakelaar
op stand "O". Schakel het apparaat uit, zodra
het wegpompen van de olie beëindigd is of na
30 minuten continue bedrijf.
9. Pomp na elk gebruik wat verse olie af om het
apparaat te reinigen.
10. Verwijder de klem voor de negatieve pool
[
5 ]
(zwart)
van de negatieve pool (‒) van de
voertuigaccu.
[
]
op het uiteinde van
[
]
aan.
6 ]
[
.
[
]
(Gereedschap:
op
[
9 ]
[
]
zijn
[
]
1 ]
[
op
4 ]
[
1 ]
[
9 ]
[
in
1 ]
[