schroeven in de hierboven genoemde objecten kan
leiden tot elektrische schokken of kortsluiting,
gaslekken of andere gevaren die ernstige ongelukken
of letsel kunnen veroorzaken.
3. Houd het gereedschap goed vast terwijl u ermee aan
het werk bent. Doet u dit niet, dan kunnen ongelukken
of verwondingen het gevolg zijn.
4. Zet het werkstuk goed vast. Een werkstuk dat met
klemmen of een bankschroef is vastgezet, is veiliger
dan een werkstuk dat u met de hand vasthoudt.
5. Inrichten en controleren van de werkomgeving.
Controleer of de werkomgeving geschikt is aan de hand
van de voorzorgsmaatregelen.
6. Stofdeeltjes zoals siliconen of asbeststof zijn gevaarlijk
voor de gezondheid. Wanneer u met materialen werkt,
die deze componenten bevatten, dient de juiste stof-
beschermende maatregelen te nemen.
7. Werken met metaal kan vonken veroorzaken. Zorg
ervoor dat er geen ontvlambaar en brandbare
materialen de nabijheid zijn en dat deze zijn
opgeslagen op een veilige plek.
8. Na gebruik ten behoeve van continue snij- of
slijpwerkzaamheden dient u de machine ongeveer
15 minuten te laten rusten wanneer u de accu vervangt.
De temperatuur van de motor, schakelaar enz. zal
stijgen als u direct weer begint te werken nadat de accu
vervangen is, hetgeen uiteindelijk kan resulteren in
doorbranden van de machine.
9. De motor kan tot stilstand komen wanneer het
gereedschap overbelast wordt. Laat de schakelaar
onmiddellijk los wanneer dit gebeurt en verhelp de
oorzaak van de overbelasting.
10. Raak het applicatiegereedschap, de bevestigingszone
en andere metalen oppervlakken niet direct na gebruik
aan omdat deze zeer heet zullen zijn. Dit kan leiden tot
brandwonden of letsel. Het metaal is heet en kan
gemakkelijk brandwonden veroorzaken.
11. Zorg er voor dat er niemand onder het gereedschap
staat wanneer u het gebruikt op hoge locaties. Het laten
vallen van het gereedschap of van materialen kan
ongelukken of verwondingen veroorzaken.
12. Oefen nooit overmatige kracht uit op het gereedschap
wanneer het in werking is. Hierdoor kan de slijpschijf
breken of de motor beschadigd raken.
13. Laat het gereedschap niet aanstaan zonder toezicht,
liggende op de vloer, tafel of op andere plaatsen. Dit
zou verwondingen kunnen veroorzaken.
14. Let er bij het bevestigen van applicatiegereedschappen
op dat uw vingers of andere ledematen niet vast komen
te zitten in de hendel.
15. Wanneer het applicatiegereedschap los zit of
ongelijkmatig lijkt na bevestiging aan het gereedschap,
volgt u de instructies Afb. 5 en bevestigt u het
applicatiegereedschap opnieuw. Gebruik van het
gereedschap, terwijl het applicatiegereedschap los zit
of foutief bevestigd kan letsel tot gevolg hebben.
16. Na het inschakelen van het gereedschap, moet er voor
gezorgd worden dat de applicatie van het gereedschap
niet in contact komt de verwerking van materialen.
Indien dit niet wordt gedaan, kunt u letsel oplopen.
17. Om doelmatig te snijden, stemt u de vibratiefrequentie
van het applicatiegereedschap stapsgewijs af op de
werkcondities en de materialen die gesneden moeten
worden.
18. Zorg ervoor dat u na gebruik het gereedschap niet
dichtbij spanen of zaagsel komt, voordat het
gereedschap volledig tot stilstand is gekomen, omdat
het gereedschap deze deeltjes kan opzuigen.
19. Polijst hout niet met schuurpapier bestemd voor het
polijsten van metaal.
20. Gebruik geen versleten of vuil schuurpapier.
21. Kijk niet direct in het licht van het lampje. Dit zou
oogletsel kunnen veroorzaken.
Verwijder met een zachte doek alle vuil of vervuiling
vastgehecht aan de lens van de LED-lamp, waarbij u
erop let dat u geen krassen op de lens maakt.
Krassen op de lens van de LED-lamp kan resulteren in
verminderde helderheid.
22. Laad de accu altijd op bij een temperatuur van 0°C–
40°C. Een temperatuur van minder dan 0°C zal
overlading veroorzaken, wat gevaarlijk is. De accu kan
niet worden opgeladen bij een temperatuur hoger dan
40°C. De geschiktste temperatuur voor opladen ligt
tussen de 20°C–25°C.
23. Gebruik de acculader niet continu.
Wacht ongeveer 15 minuten nadat u een accu hebt
opgeladen voordat u begint met het opladen van een
andere accu.
24. Voorkom dat stof of vuil in de aansluitopening van de
accu terecht komt.
25. Demonteer de accu of acculader niet.
26. Voorkom kortsluiting van de accu. Kortsluiten van de
accu zal resulteren in een grote stroom en
oververhitting. Dit zal resulteren in brandwonden en
schade aan de accu.
27. Gooi de accu niet in het vuur. Een brandende accu kan
ontploffen.
28. Breng de accu naar de winkel waar deze gekocht werd,
nadat deze na opladen onvoldoende kracht heeft voor
praktisch gebruik. Gooi een uitgewerkte accu niet
zomaar weg.
29. Steek nooit voorwerpen in de ventilatie-openingen van
de acculader.
Als er voorwerpen of ontvlambaar materiaal in de
ventilatie-openingen van de acculader wordt gestoken,
kan dit resulteren in een elektrische schok of schade
aan de acculader.
30. Bij doorlopend gebruik is het mogelijk dat deze machine
oververhit raakt, hetgeen kan leiden tot schade aan de
motor en de schakelaar. Daarom geeft u het
gereedschap een tijdje pauze wanneer de behuizing
heet wordt.
31. Zorg ervoor dat de accu goed geïnstalleerd is. Als de
accu niet goed genoeg vast zit, kan hij los komen en
een ongeluk veroorzaken.
32. Gebruik het product niet als het gereedschap of de
accupolen (batterijhouder) vervormd zijn.
Het installeren van de accu kan kortsluiting
veroorzaken, wat kan leiden tot rookontwikkeling of
ontbranding.
33. Houd de accupolen van het gereedschap (accuhouder)
vrij van spaanders en stof.
○ Controleer vóór gebruik of er geen spaanders en stof
zijn opgehoopt in het gebied van de aansluitingen.
○ Probeer te voorkomen dat spaanders of stof van het
gereedschap op de accu terechtkomen tijdens het
gebruik.
○ Wanneer het gebruik wordt onderbroken of na gebruik,
moet u het gereedschap niet op een plaats achterlaten
waar het kan worden blootgesteld aan vallende
spaanders of stof.
Als u dat doet kan er kortsluiting ontstaan, wat kan
leiden tot rookontwikkeling of ontbranding.
34. Gebruik het gereedschap en de accu altijd bij
temperaturen tussen -5°C en 40°C.
OPMERKINGEN BIJ GEBRUIK
LITHIUM-ION BATTERIJ
De lithium-ion accu is voorzien van een
beschermingsfunctie die volledige ontlading van de accu
voorkomt waardoor de levensduur wordt verlengd.
39
Nederlands