2 Veiligheidsinformatie
Dit waarschuwingssymbool benadrukt belangrijke veiligheidsinformatie die
zorgvuldig moet worden opgevolgd.
Elke verandering in de prestaties of
functie van de knie, zoals beperking
in beweging, niet soepel bewegen
of ongebruikelijke geluiden, moet
onmiddellijk worden gemeld aan de
serviceprovider.
Gebruik bij het aflopen van een trap
altijd de leuning en indien mogelijk ook
bij andere activiteiten.
Buitensporige veranderingen in de
hielhoogte na het programmeren
zullen de functie van de knie nadelig
beïnvloeden en moeten onmiddellijk
aan de serviceprovider worden gemeld
voor herprogrammering en kalibratie.
Na langdurig gebruik kan de
kniebehuizing heet aanvoelen.
Vermijd sterke magnetische velden,
bronnen van elektrische interferentie
en atmosferen die vloeistoffen en/of
poeders bevatten.
Niet in de buurt van een hittebron
plaatsen. Niet blootstellen aan direct
zonlicht of in een auto achterlaten bij
warm weer.
Het hulpmiddel is niet bedoeld voor
gebruik ondergedompeld in water of
als doucheprothese.
Niet in water lopen met dit hulpmiddel.
De waterdichtheid kan voorkomen dat
de ledemaat op juiste wijze kan worden
uitgestrekt.
Het hulpmiddel mag niet worden
gebruikt tijdens het douchen of
baden omdat reinigingsmiddelen of
detergentia de afdichtingen kunnen
aantasten en tevens vanwege het risico
op uitglijden.
Als het hulpmiddel wordt blootgesteld
aan bijtende stoffen zoals zout water,
chloorhoudend water of andere
oplossingen (inclusief shampoo,
douchegel, zeep en lichaamsvocht)
moet het zo snel mogelijk worden
afgespoeld met behulp van zoet water.
Let er hierbij op dat de limieten voor
waterdichtheid zoals bepaald door de
beschermingsklasse IP55 (raadpleeg 1
hieronder) niet worden overschreden.
Gebruik voor het afspoelen van
het hulpmiddel alleen een douche
of waterstralen met lage druk, een
stromingssnelheid van maximaal
12,5 liter/minuut en een druk van
maximaal 30 kPa.
Als er een aanzienlijke hoeveelheid
water in het hulpmiddel is
binnengedrongen, bestaat er mogelijk
een gevaar van uitglijden, afhankelijk
van het vloeroppervlak, terwijl het
hulpmiddel wordt geleegd.
Zorg ervoor dat er geen massieve of
vreemde voorwerpen in het hulpmiddel
worden gestoken, inclusief de drainage-
gaten die alleen schoongemaakt
of ontstopt mogen worden zoals
aanbevolen in hoofdstuk 4 Kernpunten.
Voordat de batterijlader op het
hulpmiddel wordt aangesloten,
moet ervoor worden gezorgd dat de
magnetische contactoppervlakken van
de laadconnector en de laadterminal
schoon en droog zijn en vrij van vuil of
geleidende materialen die een correcte
werking van het opladen kunnen
verhinderen. (Raadpleeg ook de
waarschuwingen in paragraaf 6.1 en het
reinigingsadvies in hoofdstuk 4.)
1
Waterdichtheid getest vanuit alle richtingen met
gebruik van een waterstraal uit een spuitmond
met een diameter van 6,3 mm op een afstand van
3 m met zoet water bij 12,5 liter/minuut en 30 kPa
gedurende maximaal 3 minuten.
79
938375BPK1/1-0723