pomp die start, aangezien men voor de volgende als volgt te werk gaat: wanneer de voorgaande pomp op de maximumfrequentie is
gekomen, start men de volgende pomp op de minimumfrequentie en regelt men de frequentie van de pomp echter op de
maximumfrequentie. Door de frequentie van de pomp die op het maximum is te verlagen (uiteraard tot aan de eigen
mininumfrequentielimiet), verkrijgt men een kruiselingse inschakeling van de pompen, waarbij de minimumfrequentie wordt
aangehouden zonder dat er overdruk wordt gegenereerd.
4.5.1
Toekenning van de startvolgorde
Bij iedere inschakeling van het systeem wordt aan iedere inverter een startvolgorde toegekend. Op basis hiervan worden de
achtereenvolgende starts van de inverter gegenereerd.
De startvolgorde wordt gedurende het gebruik naar behoefte gewijzigd volgens de twee volgende algoritmes:
Bereiken van de maximale werktijd
•
Bereiken van de maximale tijd van inactiviteit
•
4.5.1.1
Maximale werktijd
Op basis van de parameter ET (maximale werktijd), heeft iedere inverter een teller van de run-tijd en op basis hiervan wordt de
startvolgorde volgens het volgende algoritme aangepast:
-
als tenminste de helft van de waarde van ET is overschreden, vindt verwisseling van de prioriteit plaats bij de eerste
uitschakeling van de inverter (uitwisseling bij standby).
-
als de waarde ET wordt bereikt zonder dat er ooit gestopt is, wordt de inverter onvoorwaardelijk uitgeschakeld en op de
minimumprioriteit voor herstart gezet (uitwisseling gedurende het bedrijf).
Als de parameter ET (maximale werktijd), op 0 is ingesteld, zal er bij iedere nieuwe start uitwisseling plaatsvinden.
Zie ET: Tempo di scambio par 6.6.9.
4.5.1.2
Bereiken van de maximale tijd van inactiviteit
Het multi inverter beschikt over een algoritme dat het achterblijven van vloeistof tegengaat en dat als doel heeft de pompen in perfecte
staat van werking te houden en ervoor te zorgen dat de verpompte vloeistof goed blijft. Dit algoritme komt er op neer dat de
pompvolgorde roteert, zodanig dat alle pompen iedere 23 uur tenminste één minuut lang vloeistof opbrengen. Dit gebeurt ongeacht
de configuratie van de inverter (enable of reserve). De prioriteitsverwisseling voorziet dat de inverter die al 23 uur stil staat de
maximumprioriteit krijgt in de startvolgorde. Zodra er vloeistof toegevoerd moet worden, zal deze pomp als eerste starten. De als
reserve geconfigureerde inverters hebben voorrang ten opzichte van de anderen. Het algoritme stopt zijn werking wanneer de inverter
tenminste één minuut lang vloeistof heeft geleverd.
Nadat de interventie van de functie is afgelopen wordt de inverter, indien hij als reserve geconfigureerd is, teruggezet op de
minimumprioriteit, om te voorkomen dat hij slijt.
4.5.2
Reserves en aantal inverters die pompen
Het multi inverter systeem leest hoeveel elementen er met elkaar verbonden zijn en noemt dit aantal N.
Op basis van de parameters NA en NC beslist het systeem hoeveel en welke inverters op een bepaald moment moeten werken.
NA is het aantal inverters dat pompt. NC is het maximumaantal
inverters dat tegelijkertijd kan werken.
Als er in een keten NA actieve inverters zijn en NC gelijktijdig werkende inverters met NC kleiner dan NA betekent dit dat er maximaal
NC inverters tegelijk zullen starten en dat deze inverters zich tussen NA elementen zullen uitwisselen. Als een inverter als
reservevoorkeur geconfigureerd is, zal hij als laatste worden gezet voor de startvolgorde, dus als ik bijvoorbeeld 3 inverters heb en
één van deze inverters als reserve is geconfigureerd, zal de reserve als derde element starten, als ik echter NA=2 instel, zal de reserve
niet starten, tenzij er een fout optreedt in één van de twee actieve elementen.
Zie ook de uitleg van de parameters
NA: Inverter attivi par 6.6.8.1;
NC: Inverter contemporanei par 6.6.8.2;
IC: Configurazione della riserva 6.6.8.3.
NEDERLANDS
401