Sundstrom SR 507 Instrucciones De Uso página 45

Ocultar thumbs Ver también para SR 507:
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 21
1.
Algemene informatie
2.
Componenten
3.
Gebruik
4.
Onderhoud
5.
Technische specificatie
6.
Verklaring van symbolen
7.
Goedkeuring
1. Algemene informatie
Het gebruik van adembescherming moet deel uitmaken van
een ademhalingsbeschermingsprogramma. Voor advies zie
EN 529:2005. De richtlijnen in deze normen benadrukken belang-
rijke aspecten van een programma voor ademhalingsbescher-
mingsmiddelen, maar vervangen niet de nationale of lokale regel-
geving.
Als u twijfelt over de keuze en het onderhoud van de apparatuur,
raadpleeg dan uw werkbegeleider of neem contact op met het
verkooppunt. U kunt ook contact opnemen met de technische
dienst van Sundström Safety AB.
1.1 Systeembeschrijving
Het Sundström-persluchthulpstuk SR 507 kan worden gebruikt
in combinatie met menselijke interfaces van Sundström (kappen
SR 520 M/L, SR 530, SR 561, SR 562, gelaatsscherm SR 540 EX,
SR 570, helm met vizier SR 580, lasscherm/helm met vizier SR 584/
SR 580, lasscherm SR 592 en halfgelaatsmasker SR 900/SR 951)
hieronder genoemde gelaatsdelen. Deze combinatie vormt dan een
ademhalingsapparaat met continue luchtstroom voor aansluiting
op een persluchtvoorziening.
De SR 507 is ontworpen voor aansluiting op een persluchtbron van
geschikte ademhalingskwaliteit. De druk in het gelaatsdeel voor-
komt dat vervuilde omgevingslucht binnendringt in het gelaatsdeel.
Een persluchttoevoerslang die moet zijn goedgekeurd voor adem-
lucht, wordt aangesloten op een regelklep die op de riem van de
gebruiker wordt geschroefd. De regelklep kan worden gebruikt om
de luchtstroom naar het gelaatsdeel te regelen. Vanaf de regelklep
stroomt de lucht via de aansluitadapter naar een ademhalingsslang
en vervolgens in het gelaatsdeel.
De regelklep is voorzien van een waarschuwingsfluitje dat in werking
treedt als de luchtstroom onder de minimale ontwerpstroom komt.
1.2 Toepassingen
De SR 507 is een hulpstuk waarmee een bepaald gelaatsdeel kan
worden omgebouwd tussen een ademhalingsbeschermingsmiddel
met ventilator en een beschermend apparaat met persluchttoevoer.
Het persluchthulpstuk kan worden gebruikt als alternatief voor een
filterapparaat in alle situaties waarin dit laatste wordt aanbevolen.
Dit geldt met name als de gebruiker zwaar of langdurig werk verricht
en als de verontreinigende stoffen slechte waarschuwingseigen-
schappen hebben of bijzonder giftig zijn. De SR 507 is gemaakt
van materialen die bij wrijving niet gaan vonken, waardoor het
hulpstuk kan worden gebruikt in een explosieve of brandgevaarlijke
omgeving.
Persluchthulpstuk SR 507
1.3 Waarschuwingen/beperkingen
Houd er rekening mee dat er nationale verschillen kunnen zijn in de
regelgeving voor het gebruik van adembeschermingsapparatuur.
In het algemeen moet de gebruiker altijd in staat zijn om zonder
gevaar een veilige ruimte te bereiken als de luchttoevoer uitvalt of
als het apparaat om een of andere reden moet worden afgezet.
Waarschuwingen
De apparatuur mag niet worden gebruikt:
• Als de luchtstroomtest of pasvormtest geen bevredigende
resultaten oplevert. Zie 3.2.
• Als de omgevingslucht geen normaal zuurstofgehalte heeft.
• Als de verontreinigende stoffen onbekend zijn.
• In omgevingen die direct levensgevaar of een gezondheidsrisico
vormen.
• In zuurstof of met zuurstof verrijkte lucht.
• Als de gebruiker moeite heeft om te ademen.
• Als u de verontreinigende stoffen kunt ruiken of proeven.
• Als u duizeligheid, misselijkheid of andere ongemakken ervaart.
• Als het waarschuwingsfluitje klinkt. Dit geeft aan dat de
luchttoevoer lager is dan aanbevolen.
Beperkingen
• Bij personen met een baard of bakkebaarden zal het gelaatsdeel
niet nauw aansluiten.
• Een persoon die in een explosieve of ontvlambare omgeving
werkt, moet alle plaatselijke voorschriften volgen die voor
dergelijke omstandigheden van kracht kunnen zijn.
• Het luchttoevoersysteem moet voorzien zijn van een voldoende
geclassificeerd en afgesteld drukontlastingsventiel.
• Er moet een risicobeoordeling worden uitgevoerd om mogelijke
gevaarlijke verbindingen, zoals Nitrox, op de werkplek te
voorkomen.
• Bij zeer hoge werkintensiteit kan tijdens inademen onderdruk in
het apparaat ontstaan, waardoor omgevingslucht kan worden
aangezogen.
• Het gebruik van de apparatuur samen met de spiraalslang
SR 360 is beperkt tot situaties waarin weinig risico bestaat op
beschadiging van de slang en als de bewegingsvrijheid van de
gebruiker kan worden beperkt.
• De apparatuur is alleen goedgekeurd in combinatie met de
Sundström persluchttoevoerslang die moet worden gebruikt
als CE-goedkeuring en productverantwoordelijkheid verkregen
moeten worden.
• De SR 507 is niet goedgekeurd voor gebruik met een mobiel
persluchtsysteem.
1.4 Ademlucht
Ademlucht moet minimaal voldoen aan de volgende zuiverheidsei-
sen volgens EN 12021:2014:
• De verontreinigende stoffen moeten tot een minimum worden
beperkt en mogen nooit de hygiënische grenswaarde
overschrijden.
• Het gehalte aan minerale olie in de lucht moet zo laag zijn dat
er geen oliegeur waarneembaar is. De geurdrempel ligt rond de
0,3 mg/m³.
• De lucht moet een dauwpunt hebben dat zo laag is dat de
waterdamp niet binnenin het product kan condenseren en
bevriezen.
NL
45
loading