!BELANGRIJK! Lees het volgende zorgvuldig door
Veel voorkomende oorzaken van foute metingen
• Producttemperatuur buiten het toepassingsgebied
Metingen aan materiaal met een temperatuur onder de 0 °C of boven de 40 °C kunnen verkeerde
waarden opleveren. Bij opslag van koud materiaal in een warmere opslagruimte wordt condens
gevormd, wat tot grote afwijkingen in de meetwaarden leidt.
• Temperatuurverschil tussen het toestel en het te meten materiaal
Let erop dat uw meettoestel en het te meten materiaal vóór de meting bij ongeveer dezelfde
temperatuur worden opgeslagen. Een te groot temperatuurverschil heeft een negatieve invloed op
de nauwkeurigheid van de meetwaarde.
• Verkeerde karakteristiek
Controleer vóór het uitvoeren van een meting of de juiste karakteristiek is ingesteld.
• Verkeerd vulgewicht
Vul de meetkamer exact met het standaardgewicht (+/- 0,2 gram).
• Te meten materiaal dat door de regen nat of beschimmeld is geworden
• Het als volle granen inkuilen en fermenteren van mais kan tot hogere meetwaarden leiden
• Bevroren of met sneeuw vermengd te meten materiaal
De nauwkeurigheid van de meting is in dit geval aanzienlijk lager.
Aanwijzingen voor het onderhoud
Om uw meettoestel zo lang mogelijk in ongeschonden staat te houden, moet u erop letten dat het
niet aan te grote mechanische belastingen (bijvoorbeeld door het laten vallen), of aan extreme
temperaturen wordt blootgesteld. Reinig uw meettoestel altijd met een droge doek en de meetkamer
met een zachte borstel, omdat binnendringen van water of andere schoonmaakmiddelen een
vernielend effect kan hebben.
Het toestel is NIET waterdicht, laat het niet in de regen staan! Als het toestel langere tijd niet
gebruikt wordt (6 maanden) of als de batterijen leeg zijn, moeten deze worden verwijderd om lekken
van batterijzuur te voorkomen.
49