Nummer/positie
Toeren per
minuut
1
11500
2
16500
3
21000
4
25000
5
29000
6
31000
BELANGRIJK: Het werken bij gereduceerde snelheid verhoogt
het risico op schade aan de freesmachine (1) als resultaat van
een overbelasting. Men dient gebruik te maken van zeer kleine
aanvoersnelheden en/of van meerdere ondiepe sneden.
In de hand vastgehouden gebruik
WAARSCHUWING: Om het risico op een eventuele terugslag
te minimaliseren, dient de richting waarin gefreesd wordt steeds
tegengesteld te zijn aan de rotatierichting van het freesbit.
Opmerkingen:
• Vergewis u ervan dat alle nodige persoonlijke
veiligheidsuitrusting wordt gebruikt wanneer u met dit
gereedschap werkt
• Zorg ervoor dat het werkstuk veilig is vastgeklemd, teneinde
eventuele bewegingen tijdens de bewerking te voorkomen
• Houd de freesmachine (1) stevig met beide handen vast om ze
onder controle te kunnen houden, en oefen een uniforme druk
uit en voer uniforme bewegingen uit tijdens het snijden
• Het freesbit draait in wijzerzin (A in Fig. XIII)
• Wanneer u randfreest of trimt op de buitenrand dient u er
voor te zorgen dat het werkstuk zich aan de linkerzijde van het
freesbit bevindt (B en C in Fig. XIII), en dient u in tegenwijzerzin
te werken (Figs. XIV, XV, XVI, XVIII, XIX, XX).
• Bij het frezen van interne randen dient hiervoor te zorgen dat de
te snijden rand zich aan de linker zijde van het freesbit bevindt,
en dient u in wijzerzin rond de interne vorm te werken (D in
Fig. XIII)
• Wanneer u volledig door het materiaal freest, moet u een
offerplaat aan de onderzijde van het werkstuk voorzien.
• Bij het randfrezen van natuurlijk hout dient u steeds eerst langs
de eindvezel te passeren en pas daarna langs de langsvezel.
Indien er sprake is van versplintering of van uitbraak kunt u dat
oplossen door langs de langsvezel te werken
• Gebruik de freesmachine niet ondersteboven tenzij deze veilig
gemonteerd is in een goed beschermde freestafel.
• Indien een diepe snede nodig is tijdens het bovenfrezen, frees
NL
EN
dan niet de volledige diepte weg bij de 1e doorgang. Voer in
de plaats daarvan meerdere doorgangen uit, telkens met een
kleinere snijdiepte, en pas de snijdiepte geleidelijk in kleine
stappen aan. De diepteaanslag (30) en de dieptegeleiding (31)
kunnen gebruikt worden voor het wijzigen van dieptes met
vooraf ingestelde stappen van 5 mm (
32
32
817698_OwnerManual.indd 32
817698_OwnerManual.indd 32
Frezen met de rolgeleiding
Gebruik
• Gebruik de trimmerbasis (8) en de rolgeleiding (7) voor het
frezen van randen met freesbits zonder geleidingslager of
piloot
Bits en frezen
met een grotere
• Zorg ervoor dat de freesmachine (1) in de trimmerbasis
diameter
gemonteerd is met de rolgeleiding (zie "Monteren op
trimmerbasis" en " Monteren & aanpassen van de rol
geleiding").
• Zorg ervoor dat de snijdiepte zoals vereist is ingesteld (zie
Bits en frezen
"Instellen van de snijdiepte met de trimmerbasis").
met een kleinere
1. Schakel de freesmachine IN, en geleid ze vervolgens van de
diameter
zijde in de richting van het werkstuk tot het geleidingslager
Laminaten,
(40) contact maakt met de rand van het werkstuk
plastic, en zachte
(Figs XVI XVII)
houtsoorten
2. Leid de freesmachine langs de rand van het werkstuk, waarbij u
er voor dient te zorgen dat de basis onder de juiste hoek op het
werkstuk rust.
BELANGRIJK: Bij het gebruik van de trimmerbasis (8) met de
rolgeleiding (7) moet het geleidingslager (40) (Fig. XVII) met
voldoende verticale speling ten opzichte van het freesbit ingesteld
worden, en dient de diameter van het freesbit in beschouwing
genomen worden wanneer de horizontale as wordt ingesteld,
zodat het geleidingslager de freesmachine langs de rand van het
werkstuk kan leiden.
Vorm- of lijstfrezen
• Bij het vorm- of lijstfrezen zonder een parallelgeleiding
(Geleiding (6) of lat) dient men gebruik te maken van een
freesbit met een geleidingslager of van een piloot
(Figs XIV XV)
• Vergewis u ervan dat de snijdiepte correct is ingesteld (zie de
hoofdstukken "Voorafgaand aan het gebruik" die betrekking
hebben op het instellen van de snijdiepte).
1. Schakel de freesmachine (1) IN en leid de freesmachine
vervolgens van de zijde in de richting van het werkstuk tot het
geleidingslager van het freesbit (niet meegeleverd) (48) contact
maakt met de rand van het werkstuk.
2. Leid de freesmachine langs de rand van het werkstuk, waarbij u
er voor dient te zorgen dat de basis onder de juiste hoek op het
werkstuk rust.
BELANGRIJK: Overmatige druk kan het werkstuk beschadigen.
Opmerking: Om randschade te voorkomen, kunt u een op te
offeren stuk materiaal, met dezelfde dikte als het werkstuk, voor en
achter het werkstuk vastklemmen. Begin het 1e stuk op te offeren
materiaal te snijden, en geleid het freesbit vervolgens op het
werkstuk er voorbij, om te eindigen op het 2e stuk op te offeren
materiaal. Door op deze wijze te werk te gaan, kunt u randschade
het begin en aan het einde van het werkstuk voorkomen.
Frezen met een parallelgeleiding of een geleiding
• Gebruik de geleiding (6), geassembleerd in configuratie A of
B (Fig. VI), bevestigd op de freesbasis (9) (zie "Aanbrengen &
instellen van de geleiding"), voor rand-parallelle sneden of voor
lat-parallelle sneden (Figs XIX en XX).
• Vergewis u ervan dat de snijdiepte correct is ingesteld (zie de
hoofdstukken "Voorafgaand aan het gebruik" die betrekking
hebben op het instellen van de snijdiepte).
1. Stel de gewenste afstand in tussen de geleiding en het freesbit.
⁄
3
").
6 4
11/11/2022 10:25
11/11/2022 10:25