De hele dag is verdeeld in 6 tijdsperioden = 6 temperatuurwisselingen (het
aantal perioden kan niet worden gewijzigd).
1. Druk op de toets PRG, het dagnummer knippert.
2. Gebruik de toetsen + en – om de gewenste dagen te selecteren: indi-
viduele dagen van de week/werkdagen – 1, 2, 3, 4, 5/weekend – 6, 7/
hele week – 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7.
3. Bevestig met de toets PRG, de tijdswaarde begint te knipperen en
PRG1 (1ste temperatuursverandering van de dag) wordt weergegeven.
4. Stel met de toetsen + en – het tijdstip in (resolutie van 10 min) vanaf
wanneer de 1e temperatuurwijziging zal ingaan, bevestig met de
toets PRG.
5. De temperatuurwaarde begint te knipperen, stel de gewenste tempera-
tuur in met de toetsen + en – en bevestig met de toets PRG.
6. De tijdswaarde knippert en PRG2 (2e temperatuurverandering binnen
de dag) wordt weergegeven.
7. Stel met de toetsen + en – de tijd in (resolutie van 10 min) vanaf wanneer
de 2e temperatuurwijziging zal ingaan, bevestig met de toets PRG.
8. De temperatuurwaarde begint te knipperen, stel de gewenste tempera-
tuur in met de toetsen + en – en bevestig met de toets PRG.
Stel de overige temperatuurwijzigingen PRG3/4/5/6 binnen de dag op
dezelfde wijze in.
Kalibratie van de kamertemperatuur
De temperatuursensor in de thermostaat is in de fabriek al gekalibreerd,
maar voor optimalisatie is het mogelijk de temperatuur in de kamer te
kalibreren aan de hand van bijv. een referentiethermometer.
Druk de toets
gedurende 5 seconden in, de tabel SYSTEM verschijnt,
druk de toets c
CAL wordt weergegeven en de temperatuurwaarde knippert.
Gebruik de toetsen + en – om de gewenste temperatuurwaarde in te stellen
tussen -3 en +3 °C, resolutie 0,5 °C.
Bevestig door te drukken op de toets
Voorbeeld: De thermostaat geeft een kamertemperatuur van 22 °C aan, als
de kalibratie op +1 °C is ingesteld, wordt 23 °C aangegeven.
Spreiding van de ingestelde temperatuur
Spreiding (hysterese) is het temperatuurverschil tussen de temperatuur bij
inschakeling en uitschakeling. Als u de temperatuur in het verwarmingsregi-
me bijvoorbeeld instelt op 20 °C en de spreiding op 0,2 °C, zal de thermostaat
beginnen te werken wanneer de kamertemperatuur daalt tot 19,8 °C en
uitschakelen wanneer de temperatuur 20,2 °C bereikt.
Druk de toets
gedurende 5 seconden in, de tabel SYSTEM verschijnt,
druk 2 keer de toets
in.
.
in.
116