7. Draaghandgreep
8. Zuigslang (niet meegeleverd)
9. Water-ingang (drukschakelaar)
10. Water-uitgang (drukschakelaar)
11. Manometer
12. Resetknop
13. LED-voeding
14. LED-storing
15. LED-aan
16. Instelschroef voor de druk
3. MONTAGE
Voordat werkzaamheden aan de machine
worden uitgevoerd, moet eerst de stekker
uit het stopcontact worden genomen.
De handgreep monteren (Afb. D)
1. Zet de handgreep (7) op de machine, zoals
wordt getoond in afbeelding D.
2. Monteer de handgreep (7) door de twee schroe-
ven vast te draaien.
Het plaatsen van de drukschakelaar (Afb. E)
1. Schroef de koppeling in de pompuitlaat (6),
zoals weergegeven in afbeelding E1.
2. Schroef de aansluiting van de watertoevoer
(9) in de koppeling, zoals weergegeven in
afbeelding E2.
Het installeren van de pomp (Afb. G)
De pomp moet in een geventileerde en droge
omgeving worden geïnstalleerd. De pomp kan bui-
tenshuis worden geïnstalleerd, mits er een goede
bescherming is tegen regen en wind. Controleer of
de pomp op een horizontale en stabiele onder-
grond is geplaatst. Plaats de waterpomp voor de
tuin altijd op een hoger punt dan het wateropper-
vlak, zoals weergeven in afbeelding G.
De zuigslang bevestigen (Afb. A, F, G)
Gebruik aan de zuigzijde geen bevestigin-
gen van een systeem voor slangaansluitin-
gen of standaard waterslangen! Een
zuigslangset (8) met een daarvoor
geschikte koppeling (G1" externe schroef-
draad en voetklep (4) moeten worden
gebruikt. De voetklep(4) voorkomt het
terugstromen van het water aan het einde
van het pompproces.
WWW.VONROC.COM
Een zuigslang (8) met een diameter van
25 mm, 32 mm, of 38 mm (binnendiameter)
moet worden gebruikt om de maximale
doorstroomsnelheid te realiseren.
De zuigslang (8) dient zo kort mogelijk te
zijn.
1. Verwijder de beschermkap van de aansluiting
van de watertoevoer.
2. Vul de zuigslang (8) met schoon kraanwater,
zoals weergegeven in afbeelding F.
3. Breng schroefdraadtape (Teflon tape) aan op de
schroefdraadaansluiting van de zuigslang.
4. Schroef de zuigslangaansluiting luchtdicht aan
op de watertoevoer (3).
5. De voetklep (4) moet verticaal worden geplaatst
en op een minimale afstand van 30 cm vanaf
de waterbodem, om te voorkomen dat zand en
stenen worden aangezogen, zoals weergegeven
in afbeelding G.
De afvoerslang bevestigen (Afb. B)
Hoe groter de diameter van de slang en de
slangconnector, des te groter de doorstro-
ming.
Hoe lager de oppomphoogte, des te groter
de doorstroming.
1. Bepaal welke slangdiameter en welke bevesti¬-
gingen van een systeem voor de slangaanslui¬-
tingen u gaat gebruiken.
2. Breng schroefdraadtape (Teflon tape) aan op de
aansluiting van de waterafvoer (10).
3. Schroef de aansluiting (niet meegeleverd) in de
waterafvoer (10).
4. Sluit de slang (niet meegeleverd) aan op de
koppeling resp. aansluiting.
5. Controleer of er geen knikken in de slang zitten.
De pomp vullen met water (Afb. A, H)
1. De vuldop (5) losdraaien en verwijderen.
2. Vul de pomp met schoon kraanwater, zoals
weergegeven in afbeelding H. Niet te veel water
in de pomp vullen.
3. Plaats de vuldop (5) weer terug en draai niet te
kracht vast.
NL
23