Luchtinlaat en -uitlaat controleren
Het apparaat zuigt lucht aan vanaf de achterzijde (afb. 2) en blaast deze aan de
bovenzijde weer uit.
(Afb. 2) Zorg ervoor dat de luchtinlaat en -uitlaat niet geblokkeerd zijn en controleer
dit elke keer dat u het apparaat opstart. Zorg ervoor dat er geen voorwerpen of
muren de luchtinlaat of -uitlaat belemmeren en neem de afstandsregels in acht.
Controleer het luchtfilter:
Dit zou om de 2 weken moeten gebeuren.
Om dit te doen, schakelt u het apparaat uit, koppelt u de netkabel los en
verwijdert u de stekker uit het stopcontact.
het waterreservoir. U kunt nu het filter naar beneden uit het apparaat trekken.
Spoel het filter af met warm (maximaal 40°C) helder water en laat het drogen. Zorg
ervoor dat het filter niet wordt blootgesteld aan hoge temperaturen en gebruik geen
reinigingsmiddelen of andere stoffen (zoals benzine of alcohol). U kunt het dan weer
vastmaken aan het apparaat.
Filter
handvat
Controleer de afvoerslang:
Controleer de slang die gebruikt wordt voor het aftappen van de slang regelmatig op
verstoppingen en beschadigingen. Als de slang verstopt of beschadigd is, vervang
hem dan door een nieuwe.