NL
MONTAGE- EN GEBRUIKSHANDLEIDING
STAP 6 - 7: MONTAGE VAN DE ONDERSTE NETSTANGEN EN
NEERLEGGEN VAN DE RANDAFDEKKING
Steek de onderste netstangen (10) in de houders (4). Let er op dat de veiligheidspinnen goed in
elkaar sluiten. Leg vervolgens de randafdekking (2) alleen eerst neer.
STAP 8: BEVESTIGING VAN HET NET AAN DE TOP RAIL
Leg het veiligheidsnet (13) vooraf reeds op het springdoek, alvorens u de montagestappen 8.1
- 8.6 volgt. Dit is belangrijk voor stap 9. Volg de stappen 8.1 - 8.6 om de top rail stangen (19) in
het net (13) in te voeren en aan de buisaansluitingen (21) te bevestigen. Zorg ervoor, dat u bij
een opening van de bovenste netrand telkens één top rail stang met de versterking naar rechts,
en ZONDER versterking naar links in het net invoert. De einden van de twee ingebrachte stangen
worden in een buisaansluiting (21) gestoken, en tot slot met schroef en borgring (20) verbonden
met de aansluiting. Bevestig het veiligheidsnet zoals afgebeeld, door de top ring delen 19 en 21
in elkaar te steken en met de bovenste netpalen (11 en 12) te verbinden. Begin bij de netingang
links met netpaal 11 en rechts met netpaal 12. Daarna bouwt u afwisselend verder met de twee
verschillende netpalen.
STAP 9: MONTAGE VAN DE NETSTANGEN
Richt de ingang zo in, dat deze niet boven een poot maar tussen twee poten ligt. Richt de naad
van het net op een stang. Plaats de bovenste (11 + 12) en onderste (10) netstangen samen. Let
erop dat alle veiligheidsbouten vast in elkaar sluiten. Leid de kussens van de netstangen samen.
Richt deze naar het bovenste uiteinde van de netstangen! Bevestig de elastische banden aan het
onderste uiteinde om het frame aan de ogen van het springdoek.
STAP 10 - 11: BEVESTIGING VAN HET NET AAN DE MAT EN
BEVESTIGING VAN HET FRAMEKUSSEN
Bevestig het veiligheidsnet door middel van de kabel (14) en de zeilnaald (15) aan de mat (1)
zoals afgebeeld. Daartoe dient de kabel in de zeilnaald gestoken te worden. Maak met het reste-
rende gedeelte van de kabel eerst een eenvoudige knoop aan de veerophanging. Rijg de kabel
vervolgens afwisselend door de onderste rand van het net en alle overige veerophangingen. Trek
na iedere 4 veerophangingen het zeil stevig aan. Maak na de stevige verbinding van het net en
de mat opnieuw een verbindingsknoop met dezelfde veerophanging als voorheen. Verwijder ten
slotte de zeilnaald en knoop de rest van de kabel geheel vast. Zorg ervoor dat het framekussen (2)
de veren en het stalen frame bedekt. Voer eerst de elastiekbanden met haken van boven en buiten
rondom het frame en haak deze vast aan een geschikt oogje aan het springdoek. Voer de beide
einden van een bevestigingslus door het net van de veerbescherming. Knoop de twee einden van
de bevestigingslus samen aan de band, die de mat met de veerbescherming verbindt (Afb. 11).
Belangrijke waarschuwing! Controleer of alle veiligheidspinnen en schroeven goed
vast zitten.
VERPLAATSING VAN DE TRAMPOLINE
Voor het bewegen van de trampoline moet u net zoveel helpers hebben, als de trampoline poten
heeft. Verwijder voor het optillen alle gebruikte bevestigingsmiddelen (haringen, enz.) Let op!
Door de veerspanning bestaat het risico, dat door ongelijkmatig optillen het frame tot „8" ge-
draaid kan worden! U en uw helpers moeten daarom tussen elke twee poten staan en til dan de
trampoline op hetzelfde moment op. Til de trampoline een klein stukje van de grond en houd
haar horizontaal om haar te verplaatsen. Om de trampoline op een andere manier te verplaatsen,
moet u deze demonteren. Voor de demontage gebruikt u de opbouwinstructies in omgekeerde
volgorde.
ONDERHOUD EN OPSLAG
Reinig het product slechts met een doek of een vochtige lap en niet met speciale
reinigingsmiddelen. Controleer het product vóór en na gebruik op schades en tekenen van
slijtage. Verander niets aan de constructie van het product. Gebruik voor uw eigen veiligheid
alleen originele onderdelen. Mochten onderdelen beschadigd zijn of scherpe hoeken en randen
ontstaan zijn, dan mag het product niet meer worden gebruikt. Berg het product op een veilige
plek op waar het beschermd is tegen weersinvloeden, zodat het niet beschadigt raakt of mensen
verwondingen toebrengt.
• Controleer het springdoek, framekussen en vangrek regelmatig op beschadigingen en let erop
of ze het gewicht van de gebruikers nog kunnen dragen/opvangen. Weersinvloeden zoals
direct zonlicht, regen, sneeuw en extreme temperaturen kunnen deze delen beschadigen.
Vervang het springdoek, het framekussen en het vangrek na 36 maanden.
• Controleer het product regelmatig - vooral voor en na gebruik! - let op schade en slijtage. Het
product niet regelmatig onderhouden kan gevaarlijke gevolgen hebben voor de gebruiker.
• Controleer voor elk gebruik of het springdoek is versleten en of er onderdelen los zitten of
ontbreken. Controleer vooral alle veer- en schroefverbindingen en draai ze indien nodig vast,
zodat ze niet los komen te zitten tijdens het gebruik.
• Bij sterke wind kan de trampoline worden omgeblazen. Als u winderig weer verwacht, moet
de trampoline op een beschermde plek worden geplaatst of gedemonteerd. Een andere
mogelijkheid is het vastsnoeren van het frame van de trampoline met behulp van touwen
en haringen. Om veiligheid te garanderen moet de trampoline op minimaal 3 plekken op
de bodem worden vastgezet. Sjor niet alleen aan een voet van de trampoline vast, omdat de
frameverbindingen uit elkaar kunnen scheuren.
• Verzeker de trampoline wanneer deze niet gebruikt wordt. Bescherm het tegen oneigenlijk
gebruik. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van een trampolineladder moet de toezichthouder
deze bij het verlaten van het gebied verwijderen, om ongecontroleerde toegang van kinderen
jonger dan 6 jaar te voorkomen.
• Zorg ervoor dat de frame-polstering goed en stevig in de juiste positie is opgesteld.
• Test de trampoline voorafgaand aan elk gebruik op versleten, kapotte en ontbrekende
onderdelen. In dit geval kunnen er situaties met een verhoogd risico op letsel ontstaan.
• Test het vangnet voorafgaand aan elk gebruik en vervang eventuele versleten of kapotte
onderdelen. Wees er voorafgaand aan elk gebruik zeker van dat het vangnet op correcte wijze
is opgehangen. Trek alle losse banden aan en verzeker u ervan dat het vangnet niet beschadigt
is.
• Ruim de trampoline op wanneer deze niet gebruikt wordt.
• Breng geen veranderingen aan. Wanneer u het idee hebt dat één van de uitgevoerde
werkzaamheden of één van de onderdelen een gevaar opleveren voor de gebruiker, moet de
trampoline en het veiligheidsnet worden afgebroken of niet meer worden gebruikt totdat de
problemen verholpen zijn.
• Gebruik de trampoline niet, wanneer deze beschadigd is!
• Loop na het verstellen van de trampoline alle punten onder „speciale veiligheidsinstructies" en
„veiligheidstips" nog een keer door.
LET OP HET VOLGENDE
• Steek-/prikgaten, gaten of scheuren
• Doorgezakte springmat
• Open naden of andere slijtageverschijnselen
• Verbogen of gebroken framedelen, zoals bijv. staanders
• Beschadigde of losse schroefverbindingen
• Gebroken, ontbrekende of beschadigde veren
• Beschadigde, ontbrekende of niet veilig bevestigde framekussens
• Uitstekende delen van welke aard dan ook (met name scherpe) aan het frame, de veren of de
mat
• Betrouwbare werking van de vergrendelingsbouten
AANWIJZING VOOR DE AFVOER
AAN HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR
Laat het toestel aan het einde van de levensduur afvoeren via de ter beschikking staande
teruggave- en inzamelsystemen. Met eventuele vragen kunt u terecht bij afvalverwerkers bij u
in de buurt.
VEILIG GEBRUIK
• Trampolines stellen als veerkrachtige apparaten de gebruiker in staat om tot ongewone
hoogten te komen en een groot aantal extreme bewegingen te maken. Maak deze bewegingen
bewust en overeenkomstig met uw vaardigheden. Raadpleeg een arts indien u twijfels hebt.
• Pas uw springstijl aan wanneer u meer dan 30 cm naast het logo land! Begin altijd met
springen op het logo.
• Eindig de sprong door de knie te buigen zodra de voet met de mat in contact komt. Leer deze
techniek voordat u andere technieken gaat uitproberen.
• Leer de basissprongen voordat u andere vaardigheden oefent. Vele activiteiten kunnen geleerd
worden door de basissprongen in verschillende volgordes en combinaties uit te voeren.
• Voorkom dat u te hoog springt. Verzeker u ervan dat u het springen dusdanig onder de knie
hebt, dat u altijd in het midden van de trampoline landt. Veilig springen is belangrijker dan
hoogte. Richt uw blik op de trampoline, dit helpt u uw sprong onder controle te houden.
• Spring niet vanaf het balkon of een boom op de trampoline. Gebruik de trampoline niet als
springbed. Spring niet boven het veiligheidsnet uit.
• Spring niet direct in het vangnet. Laat u niet vanuit het vangnet vallen. Ga niet aan de bovenste
rand van het veiligheidsnet hangen en klim hier ook niet op. Verwijder altijd het vuil uit het net
en verwijder tevens vuil dat door het veiligheidsnet kan doordringen.
• Raadpleeg een erkende trampoline trainer wanneer u uw vaardigheden wilt verbeteren.
29/32